
Leren in vijf dimensies moet actief en authentiek leren mogelijk maken.
Dimensie 1 richt zich op de sfeer in de klas. Leerlingen moeten zich veilig en geaccepteerd voelen om te kunnen leren. Ze moeten vertrouwen hebben in hun eigen kunnen en zich gewaardeerd voelen. Als daaraan voldaan is, wordt dimensie 2 gemakkelijker behaald. Binnen deze dimensie worden twee soorten kennis aangeleerd: procedurele kennis, dus kennis over wat lerenden moeten doen, en verklarende kennis; informatie die gereproduceerd moeten worden.
Dimensie 3 richt zich op de vaardigheden die het mogelijk maken om kennis uit te breiden en te verfijnen. Het gaat bijvoorbeeld om vergelijken, classificeren en analyseren.
Binnen dimensie 4 gaan leerlingen de kennis betekenisvol gebruiken. Dat kan bijvoorbeeld door middel van een onderzoek of door het maken van een ontwerp.
Dimensie 5 houdt in dat leerlingen productieve leer- en denkgewoonten ontwikkelen. Zelfregulatie, plannen, kritisch denken en evalueren zijn hierbij belangrijke begrippen.
Dimensie 1 en 5 overkoepelen de dimensies 2 t/m 4. De dimensies zijn altijd met elkaar verbonden. Binnen mijn trapmodel is dit ook te zien; elke dimensie komt terug bij elk niveau. Er zit dus geen opbouw in het aantal dimensies dat gebruikt wordt, maar wel een opbouw in de complexiteit van de opdrachten die gelinkt zijn aan de dimensies.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten