maandag 14 maart 2016

Quest 2

Na lang niks gedaan te hebben door mijn hersenschudding (zie eerdere post), heb ik het dan toch voor elkaar gekregen om Quest 2 te maken. Hieronder het individuele deel!


Scenario 1 – Open/flexibel en individueel

De school heeft in de afgelopen jaren een flinke metamorfose ondergaan. Het is sinds een aantal jaar geen instituut meer zoals we dat twintig jaar geleden nog kenden. Toen was het een plek waar mensen van dezelfde leeftijd in homogene groepen samen kwamen om hetzelfde onderwijs te volgen. De veranderingen van de afgelopen jaren zijn begonnen met de invoering van het passend onderwijs. De leerlingen en hun talenten kwamen hierdoor meer centraal te staan. Waar op de basisschool de talenten van de leerlingen ontdekt werden, wordt er in het VO op deze talenten ingezet om ze verder uit te diepen en te benutten. Leren vanuit het eigen talent is erg belangrijk geworden. 21st Century Skills waren rond 2014 al alom bekend, maar sinds een aantal jaar is ook het belang hiervan duidelijk geworden (Marzano & Heflebower, 2012). Creativiteit staat daarbij hoog in het vaandel.

Dit vraagt om flexibiliteit van alle betrokkenen. De scholen die hierin het voortouw namen zijn bijvoorbeeld basisscholen die als eerste over gingen op het bioritme model . Middelbare scholen volgden al snel dit voorbeeld. Door de openingstijden van scholen te versoepelen werd de essentie van een school weer duidelijk: een plek om samen te komen om te leren. Dat betekende ook dat mensen met een kantoorbaan door de nieuwe openingstijden van de scholen de mogelijkheid kregen om lessen te volgen. Voor leerlingen betekende dit een meer Amerikaanse high school, waar naast de gewone lessen ook ruimte is voor andere activiteiten zoals sport en hobby’s. Dat hier meer aandacht voor is gekomen, komt door de uitkomsten van het onderzoek naar het onderwijs van deze tijd, dat al in 2014 begonnen is.

Natuurlijk nemen de leerlingen in de leeftijd van 12-18 nog steeds een prominente plek in, in deze organisatie. Zij worden begeleid door een persoonlijke coach, die niet meer dan tien leerlingen onder zijn hoede heeft. Deze coach richt zich vooral op het begeleiden van de keuzes die de leerlingen moeten maken. Het maken van keuzes is een van de belangrijkste vaardigheden waarover mensen heden ten dage moeten beschikken. Het aanleren van het maken van goede keuzes is dan ook een taak die niet onderschat moet worden. De coaches hebben naast deze taak vaak ook nog een kleine lesgevende taak. Zij zijn gespecialiseerd in één of twee vakken. Door gebruik te maken van techniek zijn de lessen tijd- en plaats onafhankelijk te volgen.  Ook is kennisoverdracht sinds  een aantal jaar niet meer het belangrijkste onderdeel van de lessen. Het bedenken van oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken is belangrijker geworden Individualized customization (de Ridder, 2014) heeft de laatste jaren een grote sprong gemaakt en dat is ook te zien in de scholen. Dit afstemmen van producten op de wensen van de klant laat zich hier zien doordat leerlingen hun eigen route volgen, begeleid door hun coach en met gebruik making van learning analytics. Zelfsturing is daarbij van essentieel belang. Doordat mensen ouder worden en niet meer leren voor een baan die ze hun leven lang gaan hebben, is het belangrijk om mensen al vroeg te leren hoe zij zelf hun loopbaan kunnen vormgeven

 

Scenario 2 – Open/flexibel en collectief

Waar we aan het begin van de 21ste eeuw nog werkten met diploma’s, is er de laatste jaren voor gekozen mensen niet één papiertje te laten halen, maar hen in staat te stellen ‘badges’ te halen voor dat wat zij geleerd hebben. Dat kan zowel zijn op het gebied van kennis als op het gebied van vaardigheden. Door op deze manier te werken, wordt de ontwikkeling van mensen meer zichtbaar en kunnen zij zich verder of anders bekwamen mocht dat nodig zijn voor hun loopbaan. De vroegere middelbare scholen zijn hierop ingericht door zich niet alleen te concentreren op de leerlingen in de leeftijd van 12-18, maar ook ouderen de mogelijkheid te geven vakken te volgen of zich aan te sluiten bij werkgroepen. Dat is belangrijk, omdat de mobiliteit onder werknemers de laatste jaren steeds meer is toegenomen (de Ridder, 2014)  Het aandeel van 12-18 jarigen is op dit moment nog wel significant.

De vroegere vakken bestaan nog wel, maar lessen worden tijd- en plaats onafhankelijk gegeven. Daarbij wordt veel gebruik gemaakt van blended learning, augmented reality (de Ridder, 2014)  en ervarend leren. Flipping the classroom wordt veelvuldig toegepast. Doordat het curriculum aangepast wordt naar de tijdsgeest, is de docent ook iemand die zich steeds moet blijven ontwikkelen. Dat gaat vaak samen met andere docenten, maar ook de leerlingen worden betrokken bij dit proces. Ván en mét elkaar leren staan hoog in het vaandel. De leerkracht is een gids die zijn leerlingen de weg wijst in de overvloed aan beschikbare informatie en die hen helpt hun talenten verder uit te diepen en te ontwikkelen. De lessen zijn erop gefocust de wereldproblematiek  zoals ongelijkheid gezamenlijk aan te pakken (de Ridder, 2014). Samenwerking is de belangrijkste 21st Century Skill (Marzano & Heflebower, 2012). De koppeling met de praktijk is altijd aanwezig, vandaar ook dat bedrijven een groot aandeel in scholen hebben. In de open leeromgevingen wordt ondernemend geleerd met aandacht voor elkaars sterktes. Op deze manier voelen de leerlingen ook een duidelijke band met de wereld om hen heen. Wereldburgerschap en aandacht voor diversiteit is iets waar de aandacht al op de basisschool naar uit gaat, maar waar de middelbare school op voort borduurt.

 

Scenario 3 – Gesloten/rigide en collectief

Het leerlingenaantal is sinds begin van de 21ste eeuw flink gekrompen. Scholen zijn hierdoor gefuseerd of helemaal verdwenen. De aandacht van de scholen die er nog zijn, is gericht op de bedrijven in de regio: marktgericht. Het is voor bedrijven belangrijk om in een zo vroeg mogelijk stadium de juiste mensen voor de juiste plek te selecteren. De overheid heeft hier een grote invloed in. Zo was een van de ambities rond het jaar 2015 van de organisatie ‘VO-2020’ al dat scholen moeten werken aan de verbinding met de regio. Dit zou er later voor zorgen dat leerlingen meer baanzekerheid en –garantie hebben, wat bijdraagt aan de nog altijd gestaag doorlopende economische groei (de Ridder, 2014)Een eerste start met deze regionale focus kwam met de talentennetwerken die in 2014 uitgezet werden door staatssecretaris Sander Dekker. De maatschappelijke betrokkenheid van de leerlingen is dan ook gericht op de directe omgeving. Er is veel samenwerking met regionale clubs, verenigingen en bedrijven. Deze bedrijven maken stellen samen met de schoolleiders het curriculum samen. Het aanbod in lessen en vakken verschilt dan ook per school. Zo kan een school in een regio met weinig behoefte aan diëtisten en fysiotherapeuten en veel behoefte aan technici de aandacht leggen op techniek en een school in een regio met een tegengestelde situatie zich juist focussen op beweging en gezondheid.

Door deze regionale focus bestaan er veel subculturen in Nederland. Binnen deze subcultuur leren jongeren al vroeg wat de heersende norm is. Daar wordt niet snel van afgeweken. Veel mensen kiezen er ook voor om in de regio waar zij vandaan komen te blijven wonen en werken. Daar voelen zij zich het prettigst bij. Dit is vooral terug te zien in de dorpen (Vermeij & Mollenhorst, 2008). Het verminderde vertrouwen in de overheid en media heeft bijgedragen aan het versterken van de dialoog tussen mensen die zichzelf in elkaar herkennen. Zij kiezen er nu voor om met die mensen samen te werken en laten zich minder beïnvloeden door andere groepen (de Ridder, 2014).

Binnen scholen volgen de leerlingen lessen in zoveel mogelijk homogene groepen. Zij werken samen aan opdrachten die veelal hun oorsprong hebben in de praktijk. Zo leveren bedrijven een bijdrage aan het curriculum van de school, door te komen met al dan niet echte problemen waar een oplossing voor moet worden bedacht. De middelbare schooltijd wordt afgesloten met het behalen van een diploma. Dit diploma is niet alleen gericht op het reproduceren en kunnen toepassen van kennis, maar ook op vaardigheden die de leerlingen nodig hebben in hun latere werkende leven (Marzano & Heflebower, 2012). De overheid bepaalt in samenspraak met de regio waaraan de leerlingen moeten voldoen om een diploma te behalen.

 

Scenario 4 – Gesloten/rigide en individueel

Het begin van de 21ste eeuw is radicaal veranderd ten opzichte van het begin van de 20ste eeuw. Wat De Ridder in 2014 al schreef in zijn boek, is uitgekomen. Waar in de 20ste eeuw oorlogen tussen natiestaten veelvuldig voorkwamen, zijn die tegenwoordig bijna overal verdwenen. Daar staat tegenover dat terrorisme en corruptie wel meer voorkomen dan enkele tientallen jaren geleden (de Ridder, 2014). Als reactie heeft de overheid zijn invloed uitgebreid. Privacy is minder belangrijk, controle moet voor een groter vertrouwen in de regering zorgen. De kenmerken van een totalitaire staat zijn aanwezig, al zal daar niet snel kritiek op geuit worden. Men weet immers dat de controle nodig is om meer veiligheid te genereren. In die zin is er sprake van een Big Father (niet te verwarren met Big Brother) situatie.

De controle van de overheid is ook terug te zien op scholen. Leerlingen worden vroeg getest en al naar gelang de uitslag ingedeeld in groepen. In die samenstelling volgen zij de lessen, die volgens het protocol van de overheid zijn gestructureerd. De inhoud staat vast. Er wordt op scholen vooral formatief getoetst en de middelbare schooltijd wordt afgesloten met een diploma. Veel leerlingen halen uiteindelijk wel dat diploma, maar kiezen er daarna voor om niet verder te studeren en aan het werk te gaan. Ervaring uit de praktijk heeft de laatste jaren aan aanzien gewonnen. Dit heeft als gevolg dat niet veel leerlingen doorstromen naar het hoger onderwijs.

Leerlingen moeten niet alleen beschikken over voldoende kennis, maar dit ook in de praktijk kunnen brengen. Er is veel aandacht voor mediawijsheid, dit is een van de belangrijkste 21st Century Skills (Marzano & Heflebower, 2012). Er is ook aandacht voor burgerschap. Dit richt zich vooral op de individualistische burger.

Er was aan het begin van de 21ste eeuw al veel aandacht voor de werking van de hersenen. Op die manier hoopten veel onderzoekers te ontdekken hoe mensen (en vooral jongeren) nog effectiever kunnen leren (Jolles, 2005; Crone, 2008). Deze studies hebben de manier van lesgeven niet radicaal veranderd, al zijn scholen zich wel wat meer toe gaan leggen op de creatieve en sportieve ontwikkeling van de leerlingen. Prestaties op dit gebied worden dan ook hooggewaardeerd (Crone, 2008).

 
Koppeling met andere onderwijssectoren
In december 2015 is er in het onderwijsblad Zorg Primair een artikel van mij gepubliceerd. Zorg Primair is een blad voor het basisonderwijs. Mijn artikel gaat over een werkvorm die zowel in het PO als in het VO gebruikt kan worden.
De link naar het artikel is deze:
https://drive.google.com/file/d/0BwCb15riORVYVGNyLTBVX0tXLWc/view?usp=sharing


Bibliografie



Crone, E. (2008). Het puberende brein - Over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van adolescentie. Leeuwarden: Uitgeverij Bert Bakker.

de Ridder, W. (2014). De ontdekking van de toekomst - wat we al weten, is niet te geloven. Deventer: Vakmedianet.

Jolles, J. (2005). Beter onderwijs door meer kennis over leren en de hersenen. Beter onderwijs door meer kennis over leren en de hersenen. Maastricht: Universiteit van Maastricht.

Marzano, R., & Heflebower, T. (2012). Klaar voor de 21e eeuw - Vaardigheden voor een veranderende wereld. Rotterdam: Bazalt.

Vermeij, L., & Mollenhorst, G. (2008). Overgebleven dorpsleven. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

 

1 opmerking:

  1. Hoi Lilian,
    Wat een leuk idee om het document vanuit retrospectie vorm te geven, ik was meteen gemotiveerd om te lezen, compliment. Inzetten op talenten klinkt me als muziek in de oren, maar hoe werkt dat precies in 2030?
    De school ging over op het bioritme-model, het hyperdoc geeft daar verder geen inhoudelijke info over. Bioritme is in principe gebaseerd op het ritme van een individu, vandaar dat je steeds moet uitgaan van je geboortemoment. Toen zijn de cycli gestart... in hoeverre is het dus aannemelijk dat alle individuen in een groep het gelijke ritme hebben? Cool, die openingstijden van de school... Hoe wordt het onderwijs vormgege-ven zonder de docenten overuren te laten draaien... pedagogisch-didactische ploegendiensten? Coaching is hot... je beschrijft het goed.. deze visie is inderdaad rond 2016 ontstaan! Mooi... het denken in termen van oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken, dat geeft meteen maatschappelijke binding aan!
    Je zou in die zin van kennisovergang kunnen spreken in plaats van kennisoverdracht
    De kennis gaat over van andere individuen of kennisbronnen naar jou... niet door te pompen maar door te absorberen. Scenario 2: Mogelijk is voor de buitenstaander niet duidelijk wat het verschil is tussen badges en diploma’s dit behoeft dus verdere uitwerking... kan ik binnen eenzelfde opleiding accenten aanbrengen? bijvoorbeeld dat ik als coach gebadged ben voor e-coaching? Flipping the classroom geeft aan dat er in ieder geval nog classrooms zijn, hoe kan ik in de klas bezig zijn met mijn badge terwijl mijn klasgenoten een andere richting volgen? Het curriculum wordt aangepast aan de tijdgeest... klinkt als een klokje... Wat is dat ‘het’ curriculum... Ik verwacht dat er een curriculaire route is die is aangepast aan mijn leerkenmerken, badge-richting en niet te vergeten mijn bioritme. Ondernemend leren met aandacht voor elkaars sterktes... weer zo’n fantastisch concept... maar hoe werkt het precies? Scenario 3: poeh het begin van je beschrijving stemt me niet vrolijk (ligt aan het scenario) Hoe ziet dat eruit? Lopen er headhunters en scouts rond? En hebben die handjeklap met de overheid…Wat zijn de (wederzijdse) belangen in dezen? Mooi, hoe je het ontstaat beschrijft en documenteert... heel realistisch. Ieee... subculturen met heersende normen... klinkt een beetje sektarisch ☺ ... het verminderde vertrouwen in de overheid...komt dat door het eerder genoemde selectie- en plaatsingsprotocol? Werken met homogene groepen aan praktische opdrachten... welk(e) aspect(en) van homogeniteit is/zijn hier aan de orde? Aaah, alweer de overheid die bepaalt wat je gaat doen en waar je dat gaat doen... ik snap waar dat verminderde vertrouwen vandaan komt... op basis van welke criteria gebeurt dit überhaupt? Scenario 4: Big Father...kostelijk maar ook hier weer een beetje grimmig scenario... maar wel science fiction ten voeten uit.. ik zie de film in mijn hoofd zo starten! teveel overheidsinvloed blijkt ook hier niet goed te zijn... mensen worden zoals ik lees ernstig beperkt in hun vrijheden... (in de film is er dan altijd een individu of groep die zich verzet... ik voel een bestseller aankomen). kan elk individu na screening door de overheid tewerkgesteld worden? (of bestaan er nog zoutmijnen voor de uitvallers op het selectieproces). Afrondend: mooie beschrijvingen die dichtbij komen... knap. De enige tip, maar dat heb ik eigenlijk al laten doorschemeren, is dat je concepten vooral voor de niet ingewijde lezer wat meer zou mogen concretiseren.

    groetjes Ankie

    BeantwoordenVerwijderen