maandag 20 april 2015

Het begin van het herontwerp

Ik dacht vast even een beetje te brainstormen over mijn herontwerp... en toen had ik opeens meer dan twee kantjes vol. Om het motto van LA2 (Keep on bloggin') eer aan te doen, hierbij vast mijn eerste hersenspinsels.

Definitief trapmodel?

Naar aanleiding van de feedback van Mijke van As heb ik mijn trapmodel aangepast. Van dit proces heb ik hieronder al wat laten zien, maar nu staat het ook officieel in de - hopelijk - definitieve versie van het model.

Taxonomie van Bloom


En omdat we toch zo lekker bezig zijn, slinger ik ook meteen mijn taxonomie nog een keer naar voren: BLOOM!
Bloom heeft in 1956 een taxonomie ontwikkeld om een onderscheid te maken in de verschillende denkniveaus bij lerenden. De taxonomie van Bloom wordt hiërarchisch weergegeven, om duidelijk te maken dat de lerende een niveau pas kan behalen als hij de voorgaande ook heeft behaald.

Dit komt ook weer terug in mijn trapmodel. Het is voor een leerling niet mogelijk om stappen over te slaan, omdat er een hiërarchische opbouw zit in de vaardigheden.
In de jaren ’90 heeft Lorin Anderson de taxonomie herzien. Hij heeft de hoogste twee denkniveaus omgedraaid, omdat het volgens hem pas mogelijk was om iets nieuws te creëren, als daar een gedegen evaluatie aan vooraf is gegaan. Deze ‘nieuwe’ taxonomie van Bloom staat weergegeven in de afbeelding bij dit stukje, maar klik vooral op de link, want daar is hij nog veel interactiever weergegeven.

Evaluatie is binnen mijn trapmodel een belangrijk onderdeel, omdat leerlingen ook op die manier laten zien waar zij staan op de trap. Daarna kunnen zij weer door naar een volgende uitdaging.

 

Van Miller naar Marzano

Bij het maken van mijn nieuwe trapmodel had ik moeite met het integreren van de piramide van Miller. Met wat fantasie kon ik het nog wel gekoppeld krijgen, maar echt lekker paste het allemaal niet. Gelukkig bedacht ik dat ik natuurlijk altijd nog even in de LA2-bijbel '75 modellen van het onderwijs' kon kijken om te zien of ik niet een ander model kon gebruiken dat beter bij mijn trapmodel past. En opeens was ik terug bij Marzano: 'Leren in vijf dimensies'. Van mijn tijd op de lerarenopleiding weet ik dat ik dit niet het meest inspirerende boek vond van deze schrijver, maar in het boek van de 75 modellen werd helder en bondig uitgelegd hoe het nu precies zit. En opeens zag ik hier mijn eigen trapmodel in terug.


Leren in vijf dimensies moet actief en authentiek leren mogelijk maken.
Dimensie 1 richt zich op de sfeer in de klas. Leerlingen moeten zich veilig en geaccepteerd voelen om te kunnen leren. Ze moeten vertrouwen hebben in hun eigen kunnen en zich gewaardeerd voelen. Als daaraan voldaan is, wordt dimensie 2 gemakkelijker behaald. Binnen deze dimensie worden twee soorten kennis aangeleerd: procedurele kennis, dus kennis over wat lerenden moeten doen, en verklarende kennis; informatie die gereproduceerd moeten worden.
Dimensie 3 richt zich op de vaardigheden die het mogelijk maken om kennis uit te breiden en te verfijnen. Het gaat bijvoorbeeld om vergelijken, classificeren en analyseren.
Binnen dimensie 4 gaan leerlingen de kennis betekenisvol gebruiken. Dat kan bijvoorbeeld door middel van een onderzoek of door het maken van een ontwerp.
Dimensie 5 houdt in dat leerlingen productieve leer- en denkgewoonten ontwikkelen. Zelfregulatie, plannen, kritisch denken en evalueren zijn hierbij belangrijke begrippen.

Dimensie 1 en 5 overkoepelen de dimensies 2 t/m 4. De dimensies zijn altijd met elkaar verbonden. Binnen mijn trapmodel is dit ook te zien; elke dimensie komt terug bij elk niveau. Er zit dus geen opbouw in het aantal dimensies dat gebruikt wordt, maar wel een opbouw in de complexiteit van de opdrachten die gelinkt zijn aan de dimensies.

zondag 12 april 2015

Trapmodel

Weer wat veranderd aan mijn trapmodel: de vorige was vooral gebaseerd op mijn eigen bevindingen, deze is gebaseerd op dat wat er in de literatuur en kerndoelen te vinden is. Ik heb me vooral gericht op kerndoel 36 en kerndoel 39 van het VO.

Binnen mijn trapmodel vindt differentiatie vooral plaats op het proces en product. De inhoud (dat wat onderzocht moet worden) zal in het begin bij de meeste groepen gelijk zijn, of binnen hetzelfde thema vallen. Pas later gaan leerlingen zelf bekijken wat ze willen onderzoeken.

Aan het begin van een leerjaar/project is het belangrijk dat de docent weet waar de leerlingen 'staan' binnen het trapmodel. Sommige leerlingen kunnen al wat verder zijn dan anderen. Zij kunnen de andere leerlingen helpen bij het onderzoek doen.
Leerlingen laten hun niveau van het beheersen van de onderdelen van het trapmodel zien door reflectie op hun werk (wat hebben zij gedaan en op welke manier). De docent stuurt hen hierin en kan leerlingen ook elkaar laten helpen. De feedback is hierbij vooral gericht op het proces.
Pas later, als het onderzoek gepresenteerd wordt, is er feedback op het product. Met de tips en tops kunnen de leerlingen weer verder met een nieuw onderzoek, dat gestructureerd is volgens hun beheersingsniveau.

Voor mijn trapmodel heb ik ook gebruik gemaakt van het boek 'Klaar voor de 21e eeuw' van Marzano en Heflebower (ISBN: 978-94-6118-1749).

De link naar mijn nieuwe trapmodel:
https://drive.google.com/file/d/0BwCb15riORVYdDZpZlFudG5ySms/view?usp=sharing

Curriculumanalyse - de nieuwste versie.

Mijn analyse had nog een paar kleine aanpassingen nodig, vooral in Deel D. Hieronder dus de nieuwe link naar Deel D:

https://drive.google.com/file/d/0BwCb15riORVYZjZrZ014blJKUFk/view?usp=sharing

En de link naar de feedback van Daniëlle Stephan:

https://drive.google.com/file/d/0BwCb15riORVYUzNuX0NQMmV1c3c/view?usp=sharing


Herontwerp:

Zoals in deel D van mijn curriculum analyse beschreven, zijn er verschillende punten binnen mijn school die aandacht verdienen. Voor mijn herontwerp richt ik me op het aanleren van (digitale) informatievaardigheden. Ik heb hier om verschillende redenen voor gekozen. Zo valt uit de analyse op, dat de school de intentie heeft om leerlingen niet alleen kennis bij te brengen, maar ook vaardigheden. Uit de toetsen die doorgaans gegeven worden, blijkt dit niet. Er is dus meer aandacht nodig voor vaardighedenonderwijs.

Daarnaast is ‘burgerschap’ een onderwerp dat op school hoog op de agenda staat van de bestuursleden. In de praktijk komt hier echter weinig van terug. Docenten weten vaak niet wat het is en hoe zij hiermee aan het werk kunnen. Leerlingen vinden het een vaag begrip en hebben geen idee dat zij hierin een belangrijke rol spelen.

Binnen burgerschap is het deelnemen aan de maatschappij, kritisch kunnen denken en een eigen, gefundeerde, mening kunnen vormen belangrijk. Leerlingen roepen vaak dingen zonder er bij na te denken of na te gaan of dat wat zij zeggen wel klopt. Een van de manieren om dit tegen te gaan, is leerlingen te leren omgaan met informatie. Net zoals bij het aanleren van andere vaardigheden, gaat dit het beste in stapjes. Daarom leent het aanleren van (digitale) informatievaardigheden zich uitstekend voor een trapmodel.

Omdat ‘omgaan met informatie’ in verschillende studies een onderdeel is van digitale geletterdheid, zit die overlap ook in mijn trapmodel.

zondag 5 april 2015

Digitale geletterdheid en kerndoel 39


Omdat ik besloten heb mijn onderzoek van LA5 om te gooien en het te richten op ICT binnen het onderwijs, ben ik dit weekend weer opzoek gegaan naar goede bronnen. Dat lukte vrij aardig, maar wat nog beter was; LA5 en LA2 sluiten steeds meer op elkaar aan. Daardoor zit ik steeds beter in het onderwerp en kan ik snel koppelingen maken tussen de twee LA’s.

‘Het onderwerp’ is de combinatie van digitale geletterdheid en onderzoek leren doen. Onderzoek leren doen is kerndoel 39 binnen het VO. Binnen de lessen M&M op het Fioretti College wordt hier meer dan voldoende aandacht aan besteed, maar op één punt hebben we naar mijn idee nog wel wat winst te behalen: het aanleren van onderzoeksvaardigheden.

Bij leerlingen die niet weten hoe ze iets opslaan op een USB-stick ga je ervan uit dat er wat hiaten zitten in de digitale geletterdheid, maar opeens is me ook vrij duidelijk hoe het komt dat leerlingen af en toe zonder blikken of blozen onzin staan te verkopen tijdens een presentatie. Blijkt dat je ze echt eerst moet uitleggen dat  oncyclopedia.org geen betrouwbare bron is…

Binnen LA2 wil ik een model gaan ontwikkelen waarbij leerlingen elk leerjaar  beter worden in het doen van onderzoek, waarbij digitale geletterdheid en onderzoeksvaardigheden een grote rol spelen. Binnen onderzoeksvaardigheden vallen natuurlijk ook informatievaardigheden. Die informatievaardigheden behoren volgens het SLO tot de standaarduitrusting van een digitaal geletterde. Mag ik dan nu al de conclusie trekken dat we onze leerlingen echt moeten helpen digitaal geletterd te worden?