Veel leesplezier! Reacties zijn zeer welkom :)
Docent in een global village
Langzaam wordt het licht in mijn kamer. De daglichtlamp
aan het plafond gaat steeds wat feller schijnen. Volgens de advertentie moet
hij ervoor zorgen dat ik op een natuurlijke en rustige
manier wakker word, maar vandaag werk hij in ieder geval niet. Ik lag al een
uur wakker voordat de eerste vogels begonnen te fluiten en de lamp de eerste
tekenen van leven liet zien. Ik hoor de douche aangaan
en bedenk me dat ik de tijd waarop dat moet gebeuren de vorige avond niet
veranderd heb op mijn telefoon. Eigenlijk wilde ik eerst ontbijten, maar nu ik
water dreig te verspillen stap ik snel uit bed en onder de douche. De
verwarming staat aan als ik er weer onder vandaan kom; ideaal, dat verwarmen
van het huis met gebruikt warm water.
Als ik me heb afgedroogd zet ik het scherm dat verwerkt
zit in het tegelpatroon van de badkamer aan. Op basis van het weer van die dag
en mijn geplande activiteiten stelt het systeem
een aantal outfits voor. De groepsfoto’s en 3D
poppetjes van de leerlingen en medewerkers van school worden vandaag
gemaakt, dus zijn er maar een aantal opties. Geen zwarte, witte of licht blauwe
kleding, en dat is waar het grootste gedeelte van mijn kledingkast uit bestaat.
Toch weet het systeem iets leuks te vinden en een half uur later zit ik gekleed
in een beige topje, bessenrood vestje en grijze spijkerbroek aan mijn ontbijt.
Mijn koelkast heeft aangegeven dat het vandaag tijd is om mijn boodschappen te
bestellen. Ik besluit dat ik dat ook straks tussendoor kan doen als ik zie hoe
lang ik gedaan heb over mijn ontbijt. Ik moet me haasten om op tijd voor mijn
afspraak te zijn.
Ik ga snel opzoek naar schoenen met hakjes, zodat ik
straks tussen de leerlingen die ik coach te herkennen ben als de docent. Met
mijn lente van 1,70 zijn er altijd leerlingen die boven me uit torenen. Met
mijn tas over mijn schouder en jas in mijn linker hand kniel ik nog even voor
de bank opzoek naar een speeltje voor de kat. Als ik een pingpongballetje
gevonden heb en dat door de kamer laat stuiteren, rent Archimedes er meteen als
een idioot achteraan en kijkt niet eens op als ik hem gedag zeg.
In de auto lees ik snel nog een verslag van Bryan, een
van mijn leerlingen. Hij heeft een bijzonder programma, omdat hij vakken op
zeer uiteenlopende niveaus volgt (Brekelmans, Dekker, & Van der Wel, 2012) . Binnen onze school
wordt lesgegeven op alle niveaus, zodat leerlingen de vakken binnen dezelfde
school op hun eigen niveau per vak kunnen volgen. Zo is Bryan als groepsleider
betrokken bij een project dat een technische oplossing zoekt voor het afbreken
van nucleair materiaal, nu gebleken is dat de opslag daarvan de laatste jaren
te wensen over heeft gelaten. Omdat ik zelf helemaal niets heb met techniek is
het voor mij allemaal vrij vaag wat ze doen, maar Bryan vertelt er altijd
enthousiast over. Over de vakken Nederlands en Engels is hij minder
enthousiast. Vandaag gaan we bekijken of hij het vak Nederlands kan laten
vallen. Engels is belangrijker en als hij zich daar meer op kan focussen door
Nederlands te laten vallen lijkt me dat een goed idee. In het verslag heeft hij
geschreven waarom hij Nederlands wil laten vallen en wat hij met de tijd die
dan vrij zou komen gaat doen. Het verslag is in het Engels en ik ben tevreden;
hij gaat duidelijk vooruit in zijn zinsbouw. Als hij dit in het Nederlands had
moeten schrijven was hij vast niet zo goed uit zijn woorden gekomen. Die
internationale contacten leveren hem echt wat op.
Mijn auto brengt me netjes naar mijn vaste parkeerplaats
en de deur wordt ontgrendeld. Het is bijna niet meer voor te stellen dat de
tijd in de auto tien jaar geleden nog bijna uitsluitend gebruikt werd voor het
autorijden zelf. Het levert me zoveel meer tijd op nu alle auto’s
zelf hun weg zoeken. Dat komt natuurlijk doordat ik de tijd nuttig kan
gebruiken, maar autorijden zelf duurt ook korter dan vroeger. Ik weet nog dat
vakanties met het gezin vroeger vooraf gegaan werden door een lange rit in de
auto naar het zuiden, waarbij we ook geregeld in een file terecht kwamen. De
terugweg verliep volgens hetzelfde patroon, waarmee we per vakantie vier dagen
kwijt waren met de reis alleen. Die ellende is gelukkig voorbij.
Als ik het gebouw binnen loop hoor ik een piepje. De chip
in mijn arm heeft aan het systeem laten weten dat ik op school ben. Handig voor
als iemand me probeert te zoeken en zich afvraagt of ik vandaag wel aanwezig ben. Door al die flexplekken
is in een groot gebouw bijna niemand te vinden zonder chip. Het enige nadeel is
dat ik mijn telefoon ook meteen voel trillen. Blijkbaar zijn er al mensen naar
me opzoek. Ik groet de receptioniste en ga opzoek naar een kamertje om mijn
berichten in alle rust te kunnen bekijken en waar ik straks ook het gesprek met
Bryan kan voeren. Zijn ouders zullen erbij zijn via Skype, omdat zijn vader
voor werk in Japan zit en zijn moeder vannacht om drie uur begonnen is met werken.
Het zijn ondanks hun drukke levens betrokken mensen. Zijn moeder werkt bewust
’s nachts en ’s morgens zodat ze ’s middags kan komen kijken als Bryan een
presentatie geeft of mee doet aan een handboogwedstrijd. Zijn vader heb ik
alleen nog maar ontmoet via het internet, maar ook hij is altijd op de hoogte
van dat waar zijn zoon mee bezig is. Ik denk dat het niet lang zal duren voordat
Bryan zijn voorbeeld gaat volgen.
Als ik na het gesprek met de ouders van Bryan het verslag
aan het uittypen ben voor zijn portfolio, komt
Ramona binnen. Ramona geeft les in Engels en is een van mijn fijnste collega’s.
We werken wel eens samen bij projecten om leerlingen te stimuleren hun project,
dat ze maken onder mijn begeleiding, in het Engels te presenteren. Daarnaast
zijn we in de afgelopen jaren goede vriendinnen geworden.
‘Hannah, had je nog gedacht aan die lunch van vanmiddag
in het restaurant? Ze zijn hier rond half één.’ Ik zie aan haar glimlach dat ze
zich een beetje zorgen maakt. ‘Natuurlijk. Moet ik nog wat voorbereiden of kan ik ze zo wel aan?’
‘Jij kan dit zo wel aan. Het gaat alleen maar over jouw expertise op het gebied van internationale uitdagingen. Volgens mij weet je daar meer van dan de meeste mensen. Ik hoop alleen dat zij jouw idee net zo zien zitten als ik.’
‘Niet zo twijfelen, het zou gewoon mooi zijn als we meer kunnen samenwerken met scholen buiten Nederland toch? Mochten zij dat niet zien zitten, dan weten we dat ook weer. Mochten ze het wel een goed idee vinden… dan hebben we in ieder geval een goede docent Engels nodig.’
Haar glimlach ontspant een beetje.
‘Ik zie je straks,’ zegt ze en verdwijnt uit mijn zicht. Ik moet glimlachen. Wat een stresskip kan ze soms ook zijn. Meteen verschijnt ze weer. ‘In het restaurant. Had ik dat al gezegd?’
‘Ja,’ zeg ik en mijn lach wordt breder. Ramona is super gestructureerd, behalve als ze zich echt ergens druk om maakt.
Voordat de lunch begint heb ik nog een college te geven.
Mijn vakgebied is Maatschappijkunde,
een vak dat sinds vijftien jaar bestaat en in die jaren nogal wat veranderingen
heeft doorgemaakt. Hoorcolleges vinden op deze school twee keer per week
plaats, de andere uren die voor dit vak gereserveerd zijn besteden leerlingen
en docenten aan projecten waarin ze dieper op de onderwerpen van de colleges in
gaan. Oplossingen worden bedacht, thema’s uitgewerkt en vaardigheden geoefend
door middel van projecten, debatten en een enkele keer een paper (Marzano & Heflebower, 2012) . Leerlingen werken
samen op basis van niveau en talenten en daardoor motiveren ze elkaar. Iedereen
moet wel kunnen laten zien welke vaardigheden, kennis of talenten hij
ontwikkeld heeft, dus dat moet goed gecoacht worden (de Ruiter & Bakx, 2015) . Als de leerlingen
aan het werk zijn is dat coachen mijn taak, maar vandaag ben ik vooral
presentator. De onderwerpen van mijn vak zijn vaak te ingewikkeld voor de
leerlingen om zelf te bestuderen, vandaar dat ik nog steeds twee keer per week
een half uur vertel over interessante thema’s. Omdat de laatste twee weken het
nieuws vooral in het teken stond van de aanslagen in Noorwegen en Denemarken,
leek het me nuttig om terrorisme weer eens te bespreken met mijn publiek. Het
is een onderwerp waar ze allemaal goed bekend mee zijn, maar waar al snel
misverstanden over kunnen ontstaan (de Ridder, 2014) . Aan mij de taak om die misconcepties
te belichten en te ontkrachten.
Het college verloopt goed. Hoewel de leerlingen het
onderwerp terrorisme goed kennen, blijven ze het interessant vinden en zijn ze
gemotiveerd om naar me te luisteren. Een aantal leerlingen blijft na de les nog
even kletsen. Ik vind dat altijd heel gezellig en waardevol, omdat ik ze op die
informele momenten nog beter leer kennen dan in een lessituatie. We praten even
na over de aanslagen van de afgelopen weken en in hoeverre de maatregelen die
de overheid daarna heeft ingevoerd invloed hebben op hun leven. De meesten merken er weinig van,
omdat zij zijn opgegroeid met een overheid die de burgers op veel manieren controleert
en volgt.
Ik sluit het kleine zaaltje waar ik mijn college heb
gehouden af en loop richting het schoolrestaurant. In het restaurant werken
leerlingen die later in deze richting een studie willen gaan volgen. Ze hebben
verschillende taken, die elke week wisselen. De leerlingen die deze week in de
keuken staan zijn volgende week gastheer of – vrouw en de leerlingen die dat
deze week zijn, wisselen volgende week van plek met de leerlingen van de
bediening. Ik ben de eerste van mijn gezelschap die zich meldt en word naar
onze tafel gebracht. Ramona heeft gevraagd om een ronde tafel die niet te groot
is, zodat iedereen goed met elkaar kan praten en er niemand de boventoon kan
voeren. Als ik een glas ijsthee geserveerd krijg komt Ramona binnen, samen met
twee mannen en één vrouw van Ep-Nuffic.
Ik merk dat ik toch ook een beetje zenuwachtig ben. Van deze bespreking hangt
veel af.
Ramona is al langer betrokken bij Ep-Nuffic, omdat zij
binnen die organisatie en namens onze school een bijdrage levert aan de Internationale
dag van de Talen. Deze dag wordt al jaren één keer per jaar georganiseerd
en heeft als doel de vreemde talen extra
onder de aandacht van de leerlingen te brengen. Vroeger ging het hierbij alleen
om Europese talen, tegenwoordig heeft Ep-Nuffic zoveel contacten over de hele
wereld dat de dag is omgedoopt voor een meer internationaal karakter. Toen Ramona
vorig jaar weer enthousiast van deze dag terug kwam en haar verhaal vertelde,
begon bij mij het idee te ontstaan dat er zoiets ook moet komen voor
internationale betrekkingen en het oplossen van internationale problemen. Daar
gaat de bespreking van vandaag over.
Ik stel me aan de gasten voor. Eén van de mannen, Wouter,
en de vrouw, Iris, zijn directe collega’s van Ramona op het gebied van taal. De
tweede man, Rob, zegt alleen maar dat hij bij Ep-Nuffic werkt maar blijft vaag
over zijn functie. Door mijn zenuwen durf ik niet meteen door te vragen.
Misschien heeft het er ook iets mee te maken dat Rob niet direct een
vriendelijke indruk maakt. Hij kijkt eerder nors, alsof hij liever ergens
anders was geweest maar verplicht mee moest naar deze bespreking.
Als het eerste rondje water en fris is ingeschonken en we
ons voor- en hoofdgerecht besteld hebben, leidt Ramona het gesprek al snel
richting de Internationale dag van de Talen. We hebben afgesproken dat ik mijn
idee zelf uitleg.
‘De dag was echt weer een toevoeging aan het onderwijs
van onze school. Ik heb gehoord dat mijn collega’s, ook die uit andere landen,
daar net zo over denken.’ De delegatie van Ep-Nuffic stemt in, al zie ik dat
Rob zijn gepaste desinteresse een extra dimensie geeft: leuk, die dag, maar ik heb daar niets mee te maken gehad en kan er dus
ook niets over zeggen. Ik besluit dat dit mijn ingang moet zijn.
‘Rob, mag ik vragen naar jouw rol binnen Ep-Nuffic?’
‘Natuurlijk. Ik houd me vooral bezig met eTwinning en Erasmus at Schools. Voor de hogere niveaus,’ zegt hij er met nadruk achteraan. Zijn norse masker is nog niet verdwenen.
Hm. Geen gemakkelijke ingang.
‘Ja, daar heb ik gelezen,’ ga ik verder en probeer mijn enthousiasme door hem niet te laten verminderen. ‘Het is jammer dat het alleen voor de hogere niveaus is, onze leerlingen van lagere niveaus zijn steeds beter in het Engels en zouden ook zeker baat hebben bij een meer internationale oriëntatie.’
‘Engels, ja,’ reageert Rob, ‘maar andere talen dan dat en
Nederlands beheersen ze vaak niet.’
‘Zouden we bij hen dan wel moeten kijken naar taal?’ Ik
probeer na deze vraag niet meteen door te praten. Ik wil hem eerst zelf laten
nadenken waar ik naar toe wil. Op het gezicht van Ramona zie ik een gespannen
glimlach; zij heeft al jaren goed contact met onze andere tafelgenoten en uit
deze contacten komen veel subsidies en andere voordelen voort waar onze school
echt behoefte aan heeft. Het zou zonde zijn als een idioot idee onze
geloofwaardigheid onderuit haalt. Na een korte denkpauze reageert Rob.
‘Je bedoelt samenwerking op een ander gebied?’ Rob klinkt niet negatief, wat mij aanspoort om te reageren.
‘Onze leerlingen hebben heel veel te bieden. Vaak zijn zij niet zo goed in taal als de leerlingen van hogere niveaus, maar zij kunnen wel goed met hun handen werken en zijn creatief in het bedenken van oplossingen. Hier op school uit zich dat bijvoorbeeld in projecten, waarbij leerlingen oplossingen proberen te bedenken voor nationale en internationale problemen en uitdagingen.’
‘Dat klinkt heel mooi. Komt daar ook wat bruikbaars uit?’
Die vraag had ik al verwacht. Ik vertel over de diverse projecten die er de afgelopen jaren binnen school behandeld zijn en sluit af met het project over de oplossing voor het nucleaire afval, waar Bryan bij betrokken is. Rob is me tijdens mijn verhaal eindelijk echt gaan aankijken. Het lijkt of ik zijn interesse gewekt heb.
‘Kan ik daar straks wat van zien?’
De rest van het etentje begeven we ons op bekend en veilig terrein; de leerlingen, de school en natuurlijk de Internationale dag van de Talen. Ramona krijgt binnen de organisatie van Ep-Nuffic een steeds grotere rol en ik denk dat het niet lang meer duurt voordat ze volledig overstapt naar Ep-Nuffic. Voor haarzelf zal het een verademing zijn; ze doet al lang werk dat haar te gemakkelijk af gaat. Ze is toe aan een nieuwe uitdaging. Voor mijzelf vind ik het minder leuk, samenwerken met een van mijn beste vriendinnen maakt mijn werk nog leuker dan het al is.
Na het dessert nemen
we afscheid van Ramona en haar collega’s van de Internationale dag van
de Talen en gaan Rob en ik richting het Sciencelab, waar Bryan en zijn groep
als het goed is nog aan het werk zijn.
Als we de gang inlopen die leidt naar het Sciencelab,
komt Bryan net naar buiten gerend, met zijn witte jas nog aan. ‘Mevrouw!’ Roept hij als hij me ziet. Hij komt bijna slippend net voor Rob en mij tot stilstand. ‘We hebben zojuist een enorme doorbraak bereikt in ons onderzoek!’ Het enthousiasme spat van zijn gezicht en hij gooit zijn armen de lucht in. De papieren die hij vast had dwarrelen als herfstbladeren om ons heen. Rob raapt er een aantal op. Ik zie zijn ogen snel over de berekeningen en korte zinnen gaan. Als hij zijn ogen naar me opslaat, zie ik dat zijn twijfels verdwenen zijn.
______________________________________________________
Super leuk om te lezen. Als de opdracht is: schrijf verhalend over het onderwijs van de toekomst en verwerk relevante literatuur - dan zeg ik: doel behaald.
Een klein puntje: je schrijft 'aan alle niveaus' dit moet denk ik zijn 'op alle niveaus' of 'aan leerlingen met verschillende niveaus' Knap dat je zo boeiend kan schrijven. Mijn aandacht verslapte niet.
Deze feedback heb ik natuurlijk meteen verwerkt, zoals te lezen is in het verhaal hierboven.
Bibliografie
de Ridder, W. (2014). De ontdekking van de
toekomst - wat we al weten, is niet te geloven. Deventer: Vakmedianet.
de Ruiter, L., & Bakx, A. (2015). Agressieve
Romeinen en domme Middeleeuwers?! Het aanleren van informatievaardigheden in
het primair en voortgezet onderwijs. Zorg Primair, 6-8.
Marzano, R., & Heflebower, T. (2012). Klaar voor
de 21e eeuw - Vaardigheden voor een veranderende wereld. Rotterdam:
Bazalt.
Beste Lilian,
BeantwoordenVerwijderenjullie scenario komt duidelijk terug in het uitgebreide verhaal dat een levendig beeld schetst van de toekomst. Je kunt je echt helemaal voorstellen hoe het er dan uit zal zien. Dat heb je prima gedaan. De linkjes geven een duidelijk beeld van vernieuwingen... Het vak maatschappijkunde is interessant bedacht. Mooi, hoe je het groeiend vertrouwen in de capaciteiten van de lerenden beschreven hebt. Als ik jou was zou ik dit verhaal goed bewaren en over een paar jaar nog een keertje nalezen om te kijken hoe het er dan uitziet :) groetjes Ankie
Dag Lilian,
BeantwoordenVerwijderenLeuk om te lezen. Ik zou een bundel gaan schrijven :D.
Het sluit aan bij het gezamenlijke stuk van Quest 2.
Ik heb geen andere toevoegingen.
Groet Mijke