Binnen LA4 is het belangrijk dat je je netwerk verkent, vergroot en laat zien hoe je je daarin gedurende dit LA (en de rest van de opleiding) hebt ontwikkeld.
Ik vond dat een moeilijk concept. Wie behoren er tot mijn netwerk?
Als eerste behoren tot mijn netwerk mijn vrienden die ik tien jaar geleden op de lerarenopleiding leerde kennen en met wie ik geregeld praat over het onderwijs en onze plek daarin. Eén van hen, Wessel Peeters, heeft twee jaar geleden de MLI gevolgd in Utrecht en is nu betrokken bij diverse onderwijs vernieuwende groepen. Via de website die hij met een aantal enthousiaste bevriende collega's heeft opgezet, krijg ik regelmatig inspirerende ideeën toegespeeld. Hij geeft zelf les in Maatschappijleer en wist me als eerste te vertellen dat dat binnenkort landelijk omgedoopt wordt tot Maatschappijkunde. Die domeinnaam heeft hij vast vastgelegd en hij is bezig hier een mooie website van te maken. Onze gesprekken over maatschappijleer/-kunde zijn een inspiratiebron geweest voor mijn verhaal dat ik geschreven heb voor Quest 4.
Een belangrijke andere persoon uit mijn netwerk is daar ook bij betrokken geweest. Dianne Romijnders heeft feedback gegeven op mijn verhaal. Het lijntje met haar is erg kort doordat ze mijn zus is. Dat zij ook de MLI in Eindhoven gevolgd heeft is een mooi pluspunt; ze begrijpt waar de studie over gaat en wat er verwacht wordt. We verschillen in onze onderwijsopvattingen wel regelmatig van mening. Misschien komt dat ook doordat zij in het PO werkt en ik in het VO.
Mijn netwerk bestaat natuurlijk uit nog veel meer mensen: (ex-)collega's, andere vrienden, oud medestudenten van de lerarenopleiding en medestudenten van de MLI. In januari is mijn netwerk weer een stukje uitgebreid, doordat ik deelnam aan het Koerscafé van Ons Middelbaar Onderwijs, de overkoepelende organisatie waar ook de school waar ik werk onder valt. Tijdens dit Koerscafé praatten we in groepjes over het nieuwe schoolplan. Het schoolplan wordt nu vormgegeven voor de jaren 2017-2023. Het was een interessante bijeenkomst, zeker doordat docenten van 14 verschillende scholen aanwezig waren. We discussieerden over verschillende onderwerpen die met de school en het lesgeven te maken hebben. Dit leverde mooie gesprekken op. Uiteindelijk is hiervan ook een verslag gemaakt waarin de uitkomsten van de besprekingen te lezen zijn.
Na deze bijeenkomst ben ik via LinkedIn lid geworden van de groep Koers 2023 vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. Als ik straks meer tijd heb na het afsluiten van de MLI hoop ik hier meer in te kunnen betekenen en een actievere rol te gaan spelen.
dinsdag 12 april 2016
De dag na de Challence Day
Gisteren een zeer inspirerende middag en avond gehad tijdens de Challence Day. Niet alleen presenteerden The Powerups hun scenario voor het onderwijs van 2030, ook moesten we op bezoek bij de andere teams om te zien hoe zij hun scenario visualiseren. Dit leverde interessante gesprekken en nieuwe ervaringen op.
Ik schreef voor Gamecraft een beoordeling, die te vinden is via deze link:
https://drive.google.com/file/d/0BwCb15riORVYS25WUFI4Yjl0Z0E/view?usp=sharing
Met de Challence Day sloten we LA4 officieel af, al moeten we nog wel wat dingen inleveren voor de volledigheid. Daar ga ik deze week mee aan de slag.
Ik schreef voor Gamecraft een beoordeling, die te vinden is via deze link:
https://drive.google.com/file/d/0BwCb15riORVYS25WUFI4Yjl0Z0E/view?usp=sharing
Met de Challence Day sloten we LA4 officieel af, al moeten we nog wel wat dingen inleveren voor de volledigheid. Daar ga ik deze week mee aan de slag.
zondag 10 april 2016
Quest 4 'Docent in een global village'
Doordat ik met een hersenschudding een tijd thuis heb gezeten kon ik niet werken aan quest 4 samen met mijn groepje. In plaats van de reguliere quest 4 heb ik daarom in overleg met mijn docenten een nieuwe opdracht bedacht. De opdracht was het schrijven van een verhaal over een docent die lesgeeft in de tijd dat het scenario dat The Powerups bedacht hebben werkelijkheid is geworden. Hieronder staat het verhaal. In het verhaal staan linkjes naar bronnen die te vinden zijn op internet. Ook heb ik een aantal boeken/artikelen gebruikt. De bronvermelding staat in en onderaan de tekst.
Veel leesplezier! Reacties zijn zeer welkom :)
‘Natuurlijk. Moet ik nog wat voorbereiden of kan ik ze zo wel aan?’
‘Jij kan dit zo wel aan. Het gaat alleen maar over jouw expertise op het gebied van internationale uitdagingen. Volgens mij weet je daar meer van dan de meeste mensen. Ik hoop alleen dat zij jouw idee net zo zien zitten als ik.’
‘Niet zo twijfelen, het zou gewoon mooi zijn als we meer kunnen samenwerken met scholen buiten Nederland toch? Mochten zij dat niet zien zitten, dan weten we dat ook weer. Mochten ze het wel een goed idee vinden… dan hebben we in ieder geval een goede docent Engels nodig.’
Haar glimlach ontspant een beetje.
‘Ik zie je straks,’ zegt ze en verdwijnt uit mijn zicht. Ik moet glimlachen. Wat een stresskip kan ze soms ook zijn. Meteen verschijnt ze weer. ‘In het restaurant. Had ik dat al gezegd?’
‘Ja,’ zeg ik en mijn lach wordt breder. Ramona is super gestructureerd, behalve als ze zich echt ergens druk om maakt.
Ik besluit dat dit mijn ingang moet zijn.
‘Rob, mag ik vragen naar jouw rol binnen Ep-Nuffic?’
‘Natuurlijk. Ik houd me vooral bezig met eTwinning en Erasmus at Schools. Voor de hogere niveaus,’ zegt hij er met nadruk achteraan. Zijn norse masker is nog niet verdwenen.
Hm. Geen gemakkelijke ingang.
‘Ja, daar heb ik gelezen,’ ga ik verder en probeer mijn enthousiasme door hem niet te laten verminderen. ‘Het is jammer dat het alleen voor de hogere niveaus is, onze leerlingen van lagere niveaus zijn steeds beter in het Engels en zouden ook zeker baat hebben bij een meer internationale oriëntatie.’
Na een korte denkpauze reageert Rob.
‘Je bedoelt samenwerking op een ander gebied?’ Rob klinkt niet negatief, wat mij aanspoort om te reageren.
‘Onze leerlingen hebben heel veel te bieden. Vaak zijn zij niet zo goed in taal als de leerlingen van hogere niveaus, maar zij kunnen wel goed met hun handen werken en zijn creatief in het bedenken van oplossingen. Hier op school uit zich dat bijvoorbeeld in projecten, waarbij leerlingen oplossingen proberen te bedenken voor nationale en internationale problemen en uitdagingen.’
‘Dat klinkt heel mooi. Komt daar ook wat bruikbaars uit?’
Die vraag had ik al verwacht. Ik vertel over de diverse projecten die er de afgelopen jaren binnen school behandeld zijn en sluit af met het project over de oplossing voor het nucleaire afval, waar Bryan bij betrokken is. Rob is me tijdens mijn verhaal eindelijk echt gaan aankijken. Het lijkt of ik zijn interesse gewekt heb.
‘Kan ik daar straks wat van zien?’
De rest van het etentje begeven we ons op bekend en veilig terrein; de leerlingen, de school en natuurlijk de Internationale dag van de Talen. Ramona krijgt binnen de organisatie van Ep-Nuffic een steeds grotere rol en ik denk dat het niet lang meer duurt voordat ze volledig overstapt naar Ep-Nuffic. Voor haarzelf zal het een verademing zijn; ze doet al lang werk dat haar te gemakkelijk af gaat. Ze is toe aan een nieuwe uitdaging. Voor mijzelf vind ik het minder leuk, samenwerken met een van mijn beste vriendinnen maakt mijn werk nog leuker dan het al is.
Het dessert zorgt voor een verassing, als blijkt dat de
leerlingen in de keuken extra hun best hebben gedaan. Het Italiaanse thema dat
het restaurant deze maand omarmt heeft wordt doorgevoerd in alle gerechten, dus
ook in het laatste. Vandaag bestaat het dessert uit een nagemaakte Vesuvius van
chocoladecake, chocoladesaus en caramel. Stukjes pure chocola en butterscotch
doen dienst als vulkanisch gesteente. De warme vulling zorgt er voor dat bij
het serveren de vulkaan ook echt rookt. Ik kijk Rob van over de tafel veel
betekend aan. Zie je wel dat onze
leerlingen wat kunnen?
‘Mevrouw!’ Roept hij als hij me ziet. Hij komt bijna slippend net voor Rob en mij tot stilstand. ‘We hebben zojuist een enorme doorbraak bereikt in ons onderzoek!’ Het enthousiasme spat van zijn gezicht en hij gooit zijn armen de lucht in. De papieren die hij vast had dwarrelen als herfstbladeren om ons heen. Rob raapt er een aantal op. Ik zie zijn ogen snel over de berekeningen en korte zinnen gaan. Als hij zijn ogen naar me opslaat, zie ik dat zijn twijfels verdwenen zijn.
______________________________________________________
Eerste reactie van Dianne Romijnders, MLI-alumnus en zus:
Knap dat je zo boeiend kan schrijven. Mijn aandacht verslapte niet.
Deze feedback heb ik natuurlijk meteen verwerkt, zoals te lezen is in het verhaal hierboven.
Bibliografie
Brekelmans,
J., Dekker, B., & Van der Wel, J. (2012). Examens in extra vakken en
vakken op een hoger niveau. Amsterdam: Regioplan Beleidsonderzoek.
Veel leesplezier! Reacties zijn zeer welkom :)
Docent in een global village
Langzaam wordt het licht in mijn kamer. De daglichtlamp
aan het plafond gaat steeds wat feller schijnen. Volgens de advertentie moet
hij ervoor zorgen dat ik op een natuurlijke en rustige
manier wakker word, maar vandaag werk hij in ieder geval niet. Ik lag al een
uur wakker voordat de eerste vogels begonnen te fluiten en de lamp de eerste
tekenen van leven liet zien. Ik hoor de douche aangaan
en bedenk me dat ik de tijd waarop dat moet gebeuren de vorige avond niet
veranderd heb op mijn telefoon. Eigenlijk wilde ik eerst ontbijten, maar nu ik
water dreig te verspillen stap ik snel uit bed en onder de douche. De
verwarming staat aan als ik er weer onder vandaan kom; ideaal, dat verwarmen
van het huis met gebruikt warm water.
Als ik me heb afgedroogd zet ik het scherm dat verwerkt
zit in het tegelpatroon van de badkamer aan. Op basis van het weer van die dag
en mijn geplande activiteiten stelt het systeem
een aantal outfits voor. De groepsfoto’s en 3D
poppetjes van de leerlingen en medewerkers van school worden vandaag
gemaakt, dus zijn er maar een aantal opties. Geen zwarte, witte of licht blauwe
kleding, en dat is waar het grootste gedeelte van mijn kledingkast uit bestaat.
Toch weet het systeem iets leuks te vinden en een half uur later zit ik gekleed
in een beige topje, bessenrood vestje en grijze spijkerbroek aan mijn ontbijt.
Mijn koelkast heeft aangegeven dat het vandaag tijd is om mijn boodschappen te
bestellen. Ik besluit dat ik dat ook straks tussendoor kan doen als ik zie hoe
lang ik gedaan heb over mijn ontbijt. Ik moet me haasten om op tijd voor mijn
afspraak te zijn.
Ik ga snel opzoek naar schoenen met hakjes, zodat ik
straks tussen de leerlingen die ik coach te herkennen ben als de docent. Met
mijn lente van 1,70 zijn er altijd leerlingen die boven me uit torenen. Met
mijn tas over mijn schouder en jas in mijn linker hand kniel ik nog even voor
de bank opzoek naar een speeltje voor de kat. Als ik een pingpongballetje
gevonden heb en dat door de kamer laat stuiteren, rent Archimedes er meteen als
een idioot achteraan en kijkt niet eens op als ik hem gedag zeg.
In de auto lees ik snel nog een verslag van Bryan, een
van mijn leerlingen. Hij heeft een bijzonder programma, omdat hij vakken op
zeer uiteenlopende niveaus volgt (Brekelmans, Dekker, & Van der Wel, 2012) . Binnen onze school
wordt lesgegeven op alle niveaus, zodat leerlingen de vakken binnen dezelfde
school op hun eigen niveau per vak kunnen volgen. Zo is Bryan als groepsleider
betrokken bij een project dat een technische oplossing zoekt voor het afbreken
van nucleair materiaal, nu gebleken is dat de opslag daarvan de laatste jaren
te wensen over heeft gelaten. Omdat ik zelf helemaal niets heb met techniek is
het voor mij allemaal vrij vaag wat ze doen, maar Bryan vertelt er altijd
enthousiast over. Over de vakken Nederlands en Engels is hij minder
enthousiast. Vandaag gaan we bekijken of hij het vak Nederlands kan laten
vallen. Engels is belangrijker en als hij zich daar meer op kan focussen door
Nederlands te laten vallen lijkt me dat een goed idee. In het verslag heeft hij
geschreven waarom hij Nederlands wil laten vallen en wat hij met de tijd die
dan vrij zou komen gaat doen. Het verslag is in het Engels en ik ben tevreden;
hij gaat duidelijk vooruit in zijn zinsbouw. Als hij dit in het Nederlands had
moeten schrijven was hij vast niet zo goed uit zijn woorden gekomen. Die
internationale contacten leveren hem echt wat op.
Mijn auto brengt me netjes naar mijn vaste parkeerplaats
en de deur wordt ontgrendeld. Het is bijna niet meer voor te stellen dat de
tijd in de auto tien jaar geleden nog bijna uitsluitend gebruikt werd voor het
autorijden zelf. Het levert me zoveel meer tijd op nu alle auto’s
zelf hun weg zoeken. Dat komt natuurlijk doordat ik de tijd nuttig kan
gebruiken, maar autorijden zelf duurt ook korter dan vroeger. Ik weet nog dat
vakanties met het gezin vroeger vooraf gegaan werden door een lange rit in de
auto naar het zuiden, waarbij we ook geregeld in een file terecht kwamen. De
terugweg verliep volgens hetzelfde patroon, waarmee we per vakantie vier dagen
kwijt waren met de reis alleen. Die ellende is gelukkig voorbij.
Als ik het gebouw binnen loop hoor ik een piepje. De chip
in mijn arm heeft aan het systeem laten weten dat ik op school ben. Handig voor
als iemand me probeert te zoeken en zich afvraagt of ik vandaag wel aanwezig ben. Door al die flexplekken
is in een groot gebouw bijna niemand te vinden zonder chip. Het enige nadeel is
dat ik mijn telefoon ook meteen voel trillen. Blijkbaar zijn er al mensen naar
me opzoek. Ik groet de receptioniste en ga opzoek naar een kamertje om mijn
berichten in alle rust te kunnen bekijken en waar ik straks ook het gesprek met
Bryan kan voeren. Zijn ouders zullen erbij zijn via Skype, omdat zijn vader
voor werk in Japan zit en zijn moeder vannacht om drie uur begonnen is met werken.
Het zijn ondanks hun drukke levens betrokken mensen. Zijn moeder werkt bewust
’s nachts en ’s morgens zodat ze ’s middags kan komen kijken als Bryan een
presentatie geeft of mee doet aan een handboogwedstrijd. Zijn vader heb ik
alleen nog maar ontmoet via het internet, maar ook hij is altijd op de hoogte
van dat waar zijn zoon mee bezig is. Ik denk dat het niet lang zal duren voordat
Bryan zijn voorbeeld gaat volgen.
Als ik na het gesprek met de ouders van Bryan het verslag
aan het uittypen ben voor zijn portfolio, komt
Ramona binnen. Ramona geeft les in Engels en is een van mijn fijnste collega’s.
We werken wel eens samen bij projecten om leerlingen te stimuleren hun project,
dat ze maken onder mijn begeleiding, in het Engels te presenteren. Daarnaast
zijn we in de afgelopen jaren goede vriendinnen geworden.
‘Hannah, had je nog gedacht aan die lunch van vanmiddag
in het restaurant? Ze zijn hier rond half één.’ Ik zie aan haar glimlach dat ze
zich een beetje zorgen maakt. ‘Natuurlijk. Moet ik nog wat voorbereiden of kan ik ze zo wel aan?’
‘Jij kan dit zo wel aan. Het gaat alleen maar over jouw expertise op het gebied van internationale uitdagingen. Volgens mij weet je daar meer van dan de meeste mensen. Ik hoop alleen dat zij jouw idee net zo zien zitten als ik.’
‘Niet zo twijfelen, het zou gewoon mooi zijn als we meer kunnen samenwerken met scholen buiten Nederland toch? Mochten zij dat niet zien zitten, dan weten we dat ook weer. Mochten ze het wel een goed idee vinden… dan hebben we in ieder geval een goede docent Engels nodig.’
Haar glimlach ontspant een beetje.
‘Ik zie je straks,’ zegt ze en verdwijnt uit mijn zicht. Ik moet glimlachen. Wat een stresskip kan ze soms ook zijn. Meteen verschijnt ze weer. ‘In het restaurant. Had ik dat al gezegd?’
‘Ja,’ zeg ik en mijn lach wordt breder. Ramona is super gestructureerd, behalve als ze zich echt ergens druk om maakt.
Voordat de lunch begint heb ik nog een college te geven.
Mijn vakgebied is Maatschappijkunde,
een vak dat sinds vijftien jaar bestaat en in die jaren nogal wat veranderingen
heeft doorgemaakt. Hoorcolleges vinden op deze school twee keer per week
plaats, de andere uren die voor dit vak gereserveerd zijn besteden leerlingen
en docenten aan projecten waarin ze dieper op de onderwerpen van de colleges in
gaan. Oplossingen worden bedacht, thema’s uitgewerkt en vaardigheden geoefend
door middel van projecten, debatten en een enkele keer een paper (Marzano & Heflebower, 2012) . Leerlingen werken
samen op basis van niveau en talenten en daardoor motiveren ze elkaar. Iedereen
moet wel kunnen laten zien welke vaardigheden, kennis of talenten hij
ontwikkeld heeft, dus dat moet goed gecoacht worden (de Ruiter & Bakx, 2015) . Als de leerlingen
aan het werk zijn is dat coachen mijn taak, maar vandaag ben ik vooral
presentator. De onderwerpen van mijn vak zijn vaak te ingewikkeld voor de
leerlingen om zelf te bestuderen, vandaar dat ik nog steeds twee keer per week
een half uur vertel over interessante thema’s. Omdat de laatste twee weken het
nieuws vooral in het teken stond van de aanslagen in Noorwegen en Denemarken,
leek het me nuttig om terrorisme weer eens te bespreken met mijn publiek. Het
is een onderwerp waar ze allemaal goed bekend mee zijn, maar waar al snel
misverstanden over kunnen ontstaan (de Ridder, 2014) . Aan mij de taak om die misconcepties
te belichten en te ontkrachten.
Het college verloopt goed. Hoewel de leerlingen het
onderwerp terrorisme goed kennen, blijven ze het interessant vinden en zijn ze
gemotiveerd om naar me te luisteren. Een aantal leerlingen blijft na de les nog
even kletsen. Ik vind dat altijd heel gezellig en waardevol, omdat ik ze op die
informele momenten nog beter leer kennen dan in een lessituatie. We praten even
na over de aanslagen van de afgelopen weken en in hoeverre de maatregelen die
de overheid daarna heeft ingevoerd invloed hebben op hun leven. De meesten merken er weinig van,
omdat zij zijn opgegroeid met een overheid die de burgers op veel manieren controleert
en volgt.
Ik sluit het kleine zaaltje waar ik mijn college heb
gehouden af en loop richting het schoolrestaurant. In het restaurant werken
leerlingen die later in deze richting een studie willen gaan volgen. Ze hebben
verschillende taken, die elke week wisselen. De leerlingen die deze week in de
keuken staan zijn volgende week gastheer of – vrouw en de leerlingen die dat
deze week zijn, wisselen volgende week van plek met de leerlingen van de
bediening. Ik ben de eerste van mijn gezelschap die zich meldt en word naar
onze tafel gebracht. Ramona heeft gevraagd om een ronde tafel die niet te groot
is, zodat iedereen goed met elkaar kan praten en er niemand de boventoon kan
voeren. Als ik een glas ijsthee geserveerd krijg komt Ramona binnen, samen met
twee mannen en één vrouw van Ep-Nuffic.
Ik merk dat ik toch ook een beetje zenuwachtig ben. Van deze bespreking hangt
veel af.
Ramona is al langer betrokken bij Ep-Nuffic, omdat zij
binnen die organisatie en namens onze school een bijdrage levert aan de Internationale
dag van de Talen. Deze dag wordt al jaren één keer per jaar georganiseerd
en heeft als doel de vreemde talen extra
onder de aandacht van de leerlingen te brengen. Vroeger ging het hierbij alleen
om Europese talen, tegenwoordig heeft Ep-Nuffic zoveel contacten over de hele
wereld dat de dag is omgedoopt voor een meer internationaal karakter. Toen Ramona
vorig jaar weer enthousiast van deze dag terug kwam en haar verhaal vertelde,
begon bij mij het idee te ontstaan dat er zoiets ook moet komen voor
internationale betrekkingen en het oplossen van internationale problemen. Daar
gaat de bespreking van vandaag over.
Ik stel me aan de gasten voor. Eén van de mannen, Wouter,
en de vrouw, Iris, zijn directe collega’s van Ramona op het gebied van taal. De
tweede man, Rob, zegt alleen maar dat hij bij Ep-Nuffic werkt maar blijft vaag
over zijn functie. Door mijn zenuwen durf ik niet meteen door te vragen.
Misschien heeft het er ook iets mee te maken dat Rob niet direct een
vriendelijke indruk maakt. Hij kijkt eerder nors, alsof hij liever ergens
anders was geweest maar verplicht mee moest naar deze bespreking.
Als het eerste rondje water en fris is ingeschonken en we
ons voor- en hoofdgerecht besteld hebben, leidt Ramona het gesprek al snel
richting de Internationale dag van de Talen. We hebben afgesproken dat ik mijn
idee zelf uitleg.
‘De dag was echt weer een toevoeging aan het onderwijs
van onze school. Ik heb gehoord dat mijn collega’s, ook die uit andere landen,
daar net zo over denken.’ De delegatie van Ep-Nuffic stemt in, al zie ik dat
Rob zijn gepaste desinteresse een extra dimensie geeft: leuk, die dag, maar ik heb daar niets mee te maken gehad en kan er dus
ook niets over zeggen. Ik besluit dat dit mijn ingang moet zijn.
‘Rob, mag ik vragen naar jouw rol binnen Ep-Nuffic?’
‘Natuurlijk. Ik houd me vooral bezig met eTwinning en Erasmus at Schools. Voor de hogere niveaus,’ zegt hij er met nadruk achteraan. Zijn norse masker is nog niet verdwenen.
Hm. Geen gemakkelijke ingang.
‘Ja, daar heb ik gelezen,’ ga ik verder en probeer mijn enthousiasme door hem niet te laten verminderen. ‘Het is jammer dat het alleen voor de hogere niveaus is, onze leerlingen van lagere niveaus zijn steeds beter in het Engels en zouden ook zeker baat hebben bij een meer internationale oriëntatie.’
‘Engels, ja,’ reageert Rob, ‘maar andere talen dan dat en
Nederlands beheersen ze vaak niet.’
‘Zouden we bij hen dan wel moeten kijken naar taal?’ Ik
probeer na deze vraag niet meteen door te praten. Ik wil hem eerst zelf laten
nadenken waar ik naar toe wil. Op het gezicht van Ramona zie ik een gespannen
glimlach; zij heeft al jaren goed contact met onze andere tafelgenoten en uit
deze contacten komen veel subsidies en andere voordelen voort waar onze school
echt behoefte aan heeft. Het zou zonde zijn als een idioot idee onze
geloofwaardigheid onderuit haalt. Na een korte denkpauze reageert Rob.
‘Je bedoelt samenwerking op een ander gebied?’ Rob klinkt niet negatief, wat mij aanspoort om te reageren.
‘Onze leerlingen hebben heel veel te bieden. Vaak zijn zij niet zo goed in taal als de leerlingen van hogere niveaus, maar zij kunnen wel goed met hun handen werken en zijn creatief in het bedenken van oplossingen. Hier op school uit zich dat bijvoorbeeld in projecten, waarbij leerlingen oplossingen proberen te bedenken voor nationale en internationale problemen en uitdagingen.’
‘Dat klinkt heel mooi. Komt daar ook wat bruikbaars uit?’
Die vraag had ik al verwacht. Ik vertel over de diverse projecten die er de afgelopen jaren binnen school behandeld zijn en sluit af met het project over de oplossing voor het nucleaire afval, waar Bryan bij betrokken is. Rob is me tijdens mijn verhaal eindelijk echt gaan aankijken. Het lijkt of ik zijn interesse gewekt heb.
‘Kan ik daar straks wat van zien?’
De rest van het etentje begeven we ons op bekend en veilig terrein; de leerlingen, de school en natuurlijk de Internationale dag van de Talen. Ramona krijgt binnen de organisatie van Ep-Nuffic een steeds grotere rol en ik denk dat het niet lang meer duurt voordat ze volledig overstapt naar Ep-Nuffic. Voor haarzelf zal het een verademing zijn; ze doet al lang werk dat haar te gemakkelijk af gaat. Ze is toe aan een nieuwe uitdaging. Voor mijzelf vind ik het minder leuk, samenwerken met een van mijn beste vriendinnen maakt mijn werk nog leuker dan het al is.
Na het dessert nemen
we afscheid van Ramona en haar collega’s van de Internationale dag van
de Talen en gaan Rob en ik richting het Sciencelab, waar Bryan en zijn groep
als het goed is nog aan het werk zijn.
Als we de gang inlopen die leidt naar het Sciencelab,
komt Bryan net naar buiten gerend, met zijn witte jas nog aan. ‘Mevrouw!’ Roept hij als hij me ziet. Hij komt bijna slippend net voor Rob en mij tot stilstand. ‘We hebben zojuist een enorme doorbraak bereikt in ons onderzoek!’ Het enthousiasme spat van zijn gezicht en hij gooit zijn armen de lucht in. De papieren die hij vast had dwarrelen als herfstbladeren om ons heen. Rob raapt er een aantal op. Ik zie zijn ogen snel over de berekeningen en korte zinnen gaan. Als hij zijn ogen naar me opslaat, zie ik dat zijn twijfels verdwenen zijn.
______________________________________________________
Super leuk om te lezen. Als de opdracht is: schrijf verhalend over het onderwijs van de toekomst en verwerk relevante literatuur - dan zeg ik: doel behaald.
Een klein puntje: je schrijft 'aan alle niveaus' dit moet denk ik zijn 'op alle niveaus' of 'aan leerlingen met verschillende niveaus' Knap dat je zo boeiend kan schrijven. Mijn aandacht verslapte niet.
Deze feedback heb ik natuurlijk meteen verwerkt, zoals te lezen is in het verhaal hierboven.
Bibliografie
de Ridder, W. (2014). De ontdekking van de
toekomst - wat we al weten, is niet te geloven. Deventer: Vakmedianet.
de Ruiter, L., & Bakx, A. (2015). Agressieve
Romeinen en domme Middeleeuwers?! Het aanleren van informatievaardigheden in
het primair en voortgezet onderwijs. Zorg Primair, 6-8.
Marzano, R., & Heflebower, T. (2012). Klaar voor
de 21e eeuw - Vaardigheden voor een veranderende wereld. Rotterdam:
Bazalt.
dinsdag 29 maart 2016
Omgaan met een ‘Life learner in a global village’ in het Voortgezet Onderwijs
Het VO volgens het toekomstscenario van The Powerups
Docenten
moeten allemaal het idee van wereldburgerschap
uitdragen. De school richt zich niet op de regio, maar mondiaal. Dit is terug
te zien in de keuzes die leerlingen kunnen maken: geen keuze gericht op de
behoeften van de regio, maar gekozen wordt wat bij de leerling en diens
leven(sinstelling) past.
Op school zijn de belangrijkste vakken Wiskunde, Nederlands en Engels. Het belang van de vakken Mens & Maatschappij en Mens & Natuur
Bij Mens
& Maatschappij is de doelstelling dat leerlingen leren over de wereld om hen heen en hoe zij
daar hun eigen keuzes in kunnen maken. Daarbij is er veel aandacht voor mediawijsheid
(Marzano & Heflebower, 2012) en politieke verhoudingen in de wereld.
Bij Mens
& Natuur is er aandacht voor het bewust omgaan met de wereld
waarin we leven.
Dit gaat verder dan milieubewust in eigen omgeving, wereldwijde trends worden
bekeken en leerlingen proberen door middel van opdrachten hieraan constructief
iets bij te dragen.
Daarnaast
is er bij dit vak ook aandacht
voor techniek en de manier waarop techniek deel uit maakt van ons leven.
Leerlingen leren hoe zij zelf technische innovaties kunnen bedenken en
uitwerken, onder leiding van een docent.
Economie
is een onderdeel dat de vakken M&N en M&M gezamenlijk oppakken. Zij
maken leerlingen bewust van hun eigen inkomsten en uitgaven en de manier waarop
zij veilig online kunnen bankieren. Omdat contant geld niet meer gebruikt
wordt, is het voor leerlingen lastig zich hier een beeld van te vormen. Dit
abstracte onderwerp moet daarom goed behandeld worden zodat leerlingen later
goed voor zichzelf kunnen zorgen.
Het
onderwijs vindt vooral plaats in de vorm van
projecten, waarbij leerlingen van verschillende klassen elkaar vinden door
ideeën te delen en gebruik te maken van elkaars talenten. Docenten hebben geen
vaststaande klassen meer, maar verzorgen in vakoverstijgende projecten het
onderwijs, waarbij zij coachend optreden. Leerlingen kiezen voor een project en
moeten daarin laten zien hoe zij hun kennis, vaardigheden en karakter
ontwikkelen. De projecten stimuleren het ontwikkelen en verbeteren van de 21st
Century Skills (Marzano & Heflebower, 2012) , zowel bij
leerlingen als medewerkers.
De
ontwikkeling van elke leerling wordt bijgehouden in een online portfolio,
waarin staat welke badges de leerling heeft behaald, over welke talenten
en vaardigheden hij beschikt en aan welke projecten hij heeft deelgenomen.
Doordat de leerling een coach heeft, kunnen zij samen kijken welke projecten
voor de leerling interessant zijn om bij aan te sluiten, zodat de leerling zich
kan blijven ontwikkelen.
SWOT-analyse schema
Thema
|
Omgaan met een
‘life learnerin een global village’
Het
Fioretti College in het toekomstscenario van The Powerups
|
|
Positief
|
Negatief
|
|
Intern
|
-
Betrokken
en open school, waarin veel van en met elkaar geleerd wordt door de docenten.
Zij willen graag kennis delen en overbrengen aan elkaar en de leerlingen.
-
Docenten
kunnen binnen de Academische Opleidingsschool onderzoek doen en op die manier
het onderwijs verbeteren.
-
Er
bestaan al wat vakoverstijgende projecten
-
Jonge
docenten zijn zich aan het oriënteren op nieuwe technieken en mogelijkheden
om het onderwijs minder traditioneel (docent voor de klas met een groep
leerlingen) aan te pakken.
-
De
docenten richten zich niet alleen op de cijfers die de leerlingen halen, maar
kijken ook naar de talenten en vaardigheden waarover leerlingen beschikken.
-
Op
het gebied van ICT is de laatste jaren veel veranderd. Twee jaar geleden
waren er nog veel lokalen met een krijtbord, nu hangt er in elk lokaal een
digibord.
|
-
De
leiding richt zich vooral op de regio en is zeer conservatief.
-
Docenten
die willen innoveren laten al snel hun ideeën varen.
-
Door
de focus op de regio en mondiaal kunnen leerlingen niet alle richtingen
kiezen.
-
De
onderwerpen van de onderzoeken die de docenten uitvoeren binnen de AOS moeten
eerst goedgekeurd worden door de directie.
-
De
vakoverstijgende projecten worden niet door alle docenten gedragen.
-
De
vakken Engels, Nederlands en Wiskunde worden gezien als belangrijkste vakken.
De andere vakken zijn een stuk minder belangrijk.
-
Burgerschap
is gericht op het individu en niet op wereldburgerschap.
-
Een
(fysiek) portfolio heeft in het verleden niet gewerkt en heeft een negatieve
naam gegeven aan het idee van een portfolio.
-
Te
weinig ICT-middelen.
|
Extern
|
-
De
school investeert steeds meer in ICT en het planmatig scholen van de
medewerkers.
-
De
school heeft de banden met het bedrijfsleven aangehaald.
-
De
TechniekMavo wordt ingevoerd vanaf het schooljaar 2017-2018
|
-
De
school heeft behoefte aan een leiding die durft te innoveren en mee te gaan
met de tijd.
-
Docenten
moeten zich kunnen vinden in de nieuwe rol van coach
-
Er
is behoefte aan een doorlopende leerlijn op het gebied van 21st Century
Skills.
-
Het
onderwijs moet zich minder richten op cijfers en meer richten op een lerende
houding die een leven lang blijft.
-
inspectie
moet minder over de inhoud gaan
-
Diploma’s
moeten worden afgeschaft.
-
Er
moet meer ruimte komen voor docenten om zichzelf en het onderwijs te blijven
ontwikkelen.
-
Het
aantal lesuur dat nu een volledige baan beslaat (26) moet worden verminderd.
|
Het
Fioretti College is een betrokken en open school, waarin veel van en met elkaar
geleerd wordt door de docenten. Zij willen graag kennis delen en overbrengen
aan elkaar en de leerlingen.
Docenten
kunnen binnen de Academische Opleidingsschool onderzoek doen en op die manier
het onderwijs verbeteren. Binnen de AOS wordt samengewerkt en gebruik gemaakt
van elkaars talenten en vaardigheden.
Er bestaan
vakoverstijgende projecten binnen vooral het eerste en tweede leerjaar. Daarbij
worden vakken met elkaar gecombineerd waar mogelijk en gewenst. Docenten van
verschillende vakken nemen daarin het initiatief, als zij zien dat er sprake is
van overlap in het curriculum of waar twee vakken elkaar aan kunnen vullen.
Jonge docenten
zijn zich aan het oriënteren op nieuwe technieken en mogelijkheden om het
onderwijs minder traditioneel (docent voor de klas met een groep leerlingen)
aan te pakken.
De
docenten richten zich niet alleen op de cijfers die de leerlingen halen, maar
kijken ook naar de talenten en vaardigheden waarover leerlingen beschikken. Als
een leerling minder goed presteert dan verwacht, wordt gekeken naar de
achterliggende reden. Ondanks de grootte van de school, worden leerlingen en
medewerkers persoonlijk behandeld. Dat wordt mede mogelijk gemaakt door de
verschillende afdelingen waarin de school verdeeld is. Op die manier ontstaan
kleinere groepen die een veilige sfeer creëren voor leerlingen en medewerkers.
Op het
gebied van ICT is de laatste jaren veel veranderd. Twee jaar geleden waren er
nog veel lokalen met een krijtbord, nu hangt er in elk lokaal een digibord.
Weaknesses:
Wat zijn de zwakke punten van het thema?
De leiding
van de school richt zich vooral op de regio en is zeer conservatief. Hierdoor
lopen ideeën en innovaties vaak vast. Dit heeft als gevolg dat docenten
zichzelf en elkaar minder gaan uitdagen. Docenten die willen innoveren krijgen
het gevoel dat dit niet gewaardeerd wordt en laten al snel hun ideeën varen.
Door de
focus op de regio en mondiaal kunnen leerlingen niet alle richtingen kiezen.
Door de vernieuwingen in het vmbo
maken scholen de keuze uit een groot aantal opties. Scholen richten het
onderwijs op die manier in naar de behoeften van de regio, maar houden er geen
rekening mee dat leerlingen ervoor kunnen kiezen later in een andere regio of zelfs
een ander land te gaan wonen.
Het
conservatieve karakter van de school laat weinig ruimte voor innovatie en
vooruitgang. Docenten die hier wel aandacht aan willen besteden worden daarin
niet gestimuleerd.
De onderzoeken
die de docenten uitvoeren binnen de AOS worden geïnitieerd door de docenten,
maar de onderwerpen moeten eerst goedgekeurd worden door de directie. Dit heeft
als positief gevolg dat de onderwerpen een bijdrage kunnen leveren aan de
school zoals deze nu is, maar zorgt er aan de andere kant voor dat er ook een
beperking is in thema’s en onderzoeksgebieden. Deze worden bepaald door dat wat
de directie belangrijk vindt voor de school.
De
vakoverstijgende projecten worden niet door alle docenten gedragen. Vaak komt
dit door de extra werkdruk die een project met zich meebrengt, zonder dat het
resultaat zodanig is dat de meerwaarde door zowel leerlingen als docenten wordt
gevoeld.
Het
curriculum van de school staat vast. De vakken Engels, Nederlands en Wiskunde
worden gezien als belangrijkste vakken. De andere vakken zijn een stuk minder
belangrijk. Dit laat zich bijvoorbeeld zien bij de overgangsnormen van klas 2
mavo naar 3 mavo. Een leerling mag om over te kunnen naar klas 3 mavo geen
enkele onvoldoende hebben voor de vakken Engels, Nederlands of Wiskunde. Voor
de andere vakken is het toegestaan om één of zelfs twee onvoldoendes te staan.
Twee onvoldoendes is een cijfer lager dan een 4,5.
In de
afgelopen jaren heeft burgerschap op het Fioretti College meer aandacht
gekregen. Dit uitte zich in een studiedag en de verplichting voor elke sectie
om een burgerschapsplan op te stellen. Burgerschap moest volgens de directie
vooral tot uiting komen door leerlingen te betrekken bij het onderwijs en hen
keuzes te laten (leren) maken. Wereldburgerschap is een onderwerp dat binnen de
vakken Mens & Maatschappij en Maatschappijleer naar voren komt. Omdat deze
vakken niet voldoende afgesloten hoeven te worden (Mens & Maatschappij en
Maatschappijleer 1) of een keuze vak zijn (Maatschappijleer 2) is dit geen
onderwerp dat hoog op de agenda staat.
In het
verleden is gewerkt met een leerlingenportfolio. Dit was een fysiek portfolio,
waarin verslagen moesten komen van gesprekken tussen leerling en mentor
(gericht op de werkhouding en het gedrag van de leerling) en de mentor kon
werkstukken of andere opdrachten die door de leerling goed gemaakt werden aan
de map toevoegen. Doordat de meeste mentoren en leerlingen hier de meerwaarde
niet van inzagen, werd het portfolio al na enkele jaren afgeschaft. De
vorderingen van de leerlingen en eventuele op- of aanmerkingen worden nu
bijgehouden in het leerlingvolgsysteem van Magister. Dit systeem is er alleen
niet expliciet op gericht leerlingen te complimenteren met vorderingen of
vaardigheden en talenten, maar wordt vooral gebruikt om de dagelijkse gang van
zaken vast te leggen.
Hoewel de
krijtborden sinds twee jaar vervangen zijn door digiborden, zijn er nog steeds
te weinig ICT middelen. In principe zou er per twee leerlingen één device
(laptop of pc) beschikbaar moeten zijn. In de praktijk hebben sommige vakken
alleen één device nodig per leerling, waardoor andere vakken daarvan geen
gebruik kunnen maken. Dit heeft als gevolg dat laptops en pc’s ver van te voren
gereserveerd moeten worden, wat de flexibiliteit van het onderwijs niet ten
goede komt.
De school
investeert steeds meer in ICT en het planmatig scholen van de medewerkers. De
school heeft de afgelopen maanden ook de banden met het bedrijfsleven
aangehaald. Door te kijken in elkaars keuken en wensen en verwachtingen uit te
spreken, kunnen de school en het bedrijfsleven beter van elkaar gebruik maken.
Dat is te zien in het aanpassen van het curriculum en het uitbreiden van
stageplaatsen voor leerlingen.
Daarnaast
wordt er voor de mavoleerlingen die techniek willen kiezen een heel nieuwe
leerroute opgesteld. Deze route moet de leerlingen enthousiast maken voor
techniek en hen vast voorbereiden op de technische richting.
Het
onderwijs binnen deze ‘TechniekMavo’ zal ook meer projectgestuurd worden
opgezet, waarbij de docent als coach optreed. Het bedrijfsleven van Veghel en
omgeving zal ook betrokken worden bij de TechniekMavo.
Threats:
Waar zie je bedreigingen? Welke obstakels zie je?
De school
heeft behoefte aan een leiding die durft te innoveren en mee te gaan met de
tijd. Daarnaast moeten docenten zich ook kunnen vinden in de nieuwe rol van
coach en de rol van ‘docent-voor-de-klas’ los durven en willen laten. Daardoor
zal misschien blijken dat niet elke werknemer geschikt is voor het onderwijs
van de toekomst.
Daarnaast
is er behoefte aan een doorlopende leerlijn op het gebied van 21st Century
Skills. Deze leerlijn is nodig om inzichtelijk te maken waar de leerling zich
bevindt en wat hij nog moet ontwikkelen om een goede basis aan vaardigeden te
hebben. Het onderwijs moet zich minder richten op cijfers en meer richten op
een lerende houding die een leven lang blijft.
Dit vraagt
ook om een aanpassing van de manier waarop de overheid de scholen stuurt. De
inspectie moet minder over de inhoud gaan en diploma’s moeten worden
afgeschaft. Dit kan niet zomaar, het vraagt om een verandering in het denken
van alle mensen. Het loslaten van de diploma’s is een grote stap die stukje bij
beetje ingevoerd zal moeten worden. Er moet vanuit de overheid ook meer ruimte
komen voor docenten om zichzelf en het onderwijs te blijven ontwikkelen. Het
aantal lesuur dat nu een volledige baan beslaat (26) moet worden verminderd. Zo
blijft er tijd over om projecten en lessen te ontwikkelen gericht op de
leerlingen van de school waar de docenten lesgeven. Zij kunnen hun lessen en
projecten beter afstemmen op hun doelgroep.
maandag 14 maart 2016
Quest 2
Na lang niks gedaan te hebben door mijn hersenschudding (zie eerdere post), heb ik het dan toch voor elkaar gekregen om Quest 2 te maken. Hieronder het individuele deel!
Koppeling met andere onderwijssectoren
In december 2015 is er in het onderwijsblad Zorg Primair een artikel van mij gepubliceerd. Zorg Primair is een blad voor het basisonderwijs. Mijn artikel gaat over een werkvorm die zowel in het PO als in het VO gebruikt kan worden.
De link naar het artikel is deze:
https://drive.google.com/file/d/0BwCb15riORVYVGNyLTBVX0tXLWc/view?usp=sharing
Bibliografie
Scenario 1 – Open/flexibel en individueel
De school heeft in de
afgelopen jaren een flinke metamorfose ondergaan. Het is sinds een aantal jaar
geen instituut
meer zoals we dat twintig jaar geleden nog kenden. Toen was het een plek waar
mensen van dezelfde leeftijd in homogene groepen samen kwamen om hetzelfde
onderwijs te volgen. De veranderingen van de afgelopen jaren zijn begonnen met
de invoering van het passend onderwijs. De leerlingen en hun talenten kwamen hierdoor meer centraal te staan.
Waar op de basisschool de talenten van de leerlingen ontdekt werden, wordt er
in het VO op deze talenten
ingezet om ze verder uit te diepen en te benutten. Leren vanuit het eigen
talent is erg belangrijk geworden. 21st Century Skills waren rond 2014 al alom
bekend, maar sinds een aantal jaar is ook het belang hiervan duidelijk geworden
(Marzano & Heflebower, 2012) . Creativiteit staat
daarbij hoog in het vaandel.
Dit vraagt om flexibiliteit
van alle betrokkenen. De scholen die hierin het voortouw namen zijn
bijvoorbeeld basisscholen die als eerste over gingen op het bioritme model
. Middelbare scholen volgden al snel dit voorbeeld. Door de openingstijden van
scholen te versoepelen werd de essentie van een school weer duidelijk: een plek
om samen te komen om te leren. Dat betekende ook dat mensen met een kantoorbaan
door de nieuwe openingstijden van de scholen de mogelijkheid kregen om lessen
te volgen. Voor leerlingen betekende dit een meer Amerikaanse high school, waar naast de gewone lessen ook ruimte is voor
andere activiteiten zoals sport en hobby’s. Dat hier meer aandacht voor is
gekomen, komt door de uitkomsten van het onderzoek
naar het onderwijs van deze tijd, dat al in 2014 begonnen is.
Natuurlijk nemen de
leerlingen in de leeftijd van 12-18 nog steeds een prominente plek in, in deze
organisatie. Zij worden begeleid door een persoonlijke coach, die niet meer dan
tien leerlingen onder zijn hoede heeft. Deze coach richt zich vooral op het
begeleiden van de keuzes die de leerlingen moeten maken. Het maken van keuzes is een van de belangrijkste vaardigheden waarover mensen heden ten
dage moeten beschikken. Het aanleren van het maken van goede keuzes is dan ook
een taak die niet onderschat moet worden. De coaches hebben naast deze taak
vaak ook nog een kleine lesgevende taak. Zij zijn gespecialiseerd in één of
twee vakken. Door gebruik te maken van techniek zijn de lessen tijd- en plaats
onafhankelijk te volgen. Ook is
kennisoverdracht sinds een aantal jaar
niet meer het belangrijkste onderdeel van de lessen. Het bedenken van oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken is belangrijker geworden Individualized customization
(de Ridder, 2014) heeft de laatste jaren een grote sprong
gemaakt en dat is ook te zien in de scholen. Dit afstemmen van producten op de
wensen van de klant laat zich hier zien doordat leerlingen hun eigen route
volgen, begeleid door hun coach en met gebruik making van learning analytics. Zelfsturing
is daarbij van essentieel belang. Doordat mensen ouder worden en niet meer
leren voor een baan die ze hun leven lang gaan hebben, is het belangrijk om mensen al vroeg te leren hoe
zij zelf hun loopbaan kunnen
vormgeven
Scenario 2 – Open/flexibel en collectief
Waar we aan het begin van
de 21ste eeuw nog werkten met diploma’s, is er de laatste jaren voor
gekozen mensen niet één papiertje te laten halen, maar hen in staat te stellen
‘badges’ te halen voor dat wat zij geleerd hebben. Dat kan zowel zijn op het
gebied van kennis als op het gebied van vaardigheden. Door op deze manier te werken, wordt de ontwikkeling
van mensen meer zichtbaar en kunnen zij zich verder of anders bekwamen mocht
dat nodig zijn voor hun loopbaan. De vroegere middelbare scholen zijn hierop
ingericht door zich niet alleen te concentreren op de leerlingen in de leeftijd
van 12-18, maar ook ouderen de mogelijkheid te geven vakken te volgen of zich
aan te sluiten bij werkgroepen. Dat is belangrijk, omdat de mobiliteit onder
werknemers de laatste jaren steeds meer is toegenomen (de Ridder, 2014)
Het aandeel van 12-18 jarigen is op dit moment nog wel significant.
De vroegere vakken bestaan
nog wel, maar lessen worden tijd- en plaats onafhankelijk gegeven. Daarbij
wordt veel gebruik gemaakt van blended learning, augmented reality (de Ridder, 2014)
en ervarend leren.
Flipping the classroom wordt veelvuldig toegepast. Doordat het curriculum
aangepast wordt naar de tijdsgeest,
is de docent ook iemand die zich steeds moet blijven ontwikkelen. Dat
gaat vaak samen met andere docenten, maar ook de leerlingen worden betrokken
bij dit proces. Ván en mét elkaar leren staan hoog in het vaandel. De leerkracht is een gids die
zijn leerlingen de weg wijst in de overvloed aan beschikbare informatie en die
hen helpt hun talenten verder uit te diepen en te ontwikkelen. De lessen zijn
erop gefocust de wereldproblematiek
zoals ongelijkheid
gezamenlijk aan te pakken (de Ridder, 2014) . Samenwerking is de belangrijkste 21st
Century Skill (Marzano & Heflebower, 2012) . De koppeling met de
praktijk is altijd aanwezig, vandaar ook dat bedrijven een groot aandeel in scholen hebben. In de open
leeromgevingen wordt ondernemend geleerd met aandacht voor elkaars sterktes. Op deze manier voelen de
leerlingen ook een duidelijke band met de wereld om hen heen. Wereldburgerschap en aandacht voor diversiteit is iets waar de aandacht al op de basisschool naar
uit gaat, maar waar de middelbare school op voort borduurt.
Scenario 3 – Gesloten/rigide en collectief
Het leerlingenaantal is sinds begin van de 21ste eeuw flink gekrompen. Scholen
zijn hierdoor gefuseerd of helemaal verdwenen. De aandacht van de scholen die
er nog zijn, is gericht op de bedrijven in de regio: marktgericht. Het is voor
bedrijven belangrijk om in een zo vroeg mogelijk stadium de juiste mensen voor
de juiste plek te selecteren. De overheid heeft hier een grote invloed in. Zo
was een van de ambities rond het jaar 2015 van de organisatie ‘VO-2020’ al dat
scholen moeten werken aan de verbinding met de regio. Dit zou er later voor zorgen dat leerlingen meer
baanzekerheid en –garantie hebben, wat bijdraagt aan de nog altijd gestaag
doorlopende economische groei (de Ridder, 2014) Een eerste start met deze regionale
focus kwam met de talentennetwerken die in 2014 uitgezet werden door
staatssecretaris Sander Dekker.
De maatschappelijke betrokkenheid van de leerlingen is dan ook gericht op de
directe omgeving. Er is veel samenwerking met regionale clubs, verenigingen en
bedrijven. Deze bedrijven maken stellen samen met de schoolleiders het
curriculum samen. Het aanbod
in lessen en vakken verschilt dan ook
per school. Zo kan een school in een regio met weinig behoefte aan diëtisten en
fysiotherapeuten en veel behoefte aan technici de aandacht leggen op techniek
en een school in een regio met een tegengestelde situatie zich juist focussen
op beweging en gezondheid.
Door deze regionale focus
bestaan er veel subculturen in Nederland. Binnen deze subcultuur leren jongeren
al vroeg wat de heersende norm is. Daar wordt niet snel van afgeweken. Veel
mensen kiezen er ook voor om in de regio waar zij vandaan komen te blijven
wonen en werken. Daar voelen zij zich het prettigst bij. Dit is vooral terug te
zien in de dorpen (Vermeij & Mollenhorst, 2008) . Het verminderde
vertrouwen in de overheid en media heeft bijgedragen aan het versterken van de
dialoog tussen mensen die zichzelf in elkaar herkennen. Zij kiezen er nu voor
om met die mensen samen te werken en laten zich minder beïnvloeden door andere
groepen (de Ridder, 2014) .
Binnen scholen volgen de
leerlingen lessen in zoveel mogelijk homogene groepen. Zij werken samen aan opdrachten
die veelal hun oorsprong hebben in de praktijk. Zo leveren bedrijven een
bijdrage aan het curriculum van de school, door te komen met al dan niet echte
problemen waar een oplossing voor moet worden bedacht. De middelbare schooltijd
wordt afgesloten met het behalen van een diploma. Dit
diploma is niet alleen gericht op het reproduceren en kunnen toepassen van
kennis, maar ook op vaardigheden die de leerlingen nodig hebben in hun latere
werkende leven (Marzano & Heflebower, 2012) . De overheid bepaalt
in samenspraak met de regio waaraan de leerlingen moeten voldoen om een diploma
te behalen.
Scenario 4 – Gesloten/rigide
en individueel
Het begin van de 21ste
eeuw is radicaal veranderd ten opzichte van het begin van de 20ste
eeuw. Wat De Ridder in 2014 al schreef in zijn boek, is uitgekomen. Waar in de
20ste eeuw oorlogen tussen natiestaten veelvuldig voorkwamen, zijn
die tegenwoordig bijna overal verdwenen. Daar staat tegenover dat terrorisme en
corruptie wel meer voorkomen dan enkele tientallen jaren geleden (de Ridder, 2014) . Als reactie heeft
de overheid zijn invloed uitgebreid. Privacy is minder belangrijk, controle
moet voor een groter vertrouwen in de regering zorgen. De kenmerken van een
totalitaire staat zijn aanwezig, al zal daar niet snel kritiek op geuit worden.
Men weet immers dat de controle nodig is om meer veiligheid te genereren. In
die zin is er sprake van een Big
Father (niet te verwarren met Big Brother) situatie.
De controle van de
overheid is ook terug te zien op scholen. Leerlingen worden vroeg getest en al
naar gelang de uitslag ingedeeld in groepen. In die samenstelling volgen zij de
lessen, die volgens het protocol van de overheid zijn gestructureerd. De inhoud
staat vast. Er wordt op scholen vooral formatief getoetst en de middelbare
schooltijd wordt afgesloten met een diploma. Veel leerlingen halen uiteindelijk
wel dat diploma, maar kiezen er daarna voor om niet verder te studeren en aan
het werk te gaan. Ervaring uit de praktijk heeft de laatste jaren aan aanzien
gewonnen. Dit heeft als gevolg dat niet veel leerlingen doorstromen
naar het hoger onderwijs.
Leerlingen moeten niet
alleen beschikken over voldoende kennis, maar dit ook in de praktijk kunnen
brengen. Er is veel aandacht voor mediawijsheid, dit is een van de belangrijkste
21st Century Skills (Marzano & Heflebower, 2012) . Er is ook aandacht
voor burgerschap. Dit richt zich vooral op de individualistische
burger.
Er was aan het begin van
de 21ste eeuw al veel aandacht voor de werking van de hersenen. Op
die manier hoopten veel onderzoekers te ontdekken hoe mensen (en vooral
jongeren) nog effectiever kunnen leren (Jolles,
2005; Crone, 2008). Deze studies hebben de manier van lesgeven niet
radicaal veranderd, al zijn scholen zich wel wat meer toe gaan leggen op de
creatieve en sportieve ontwikkeling van de leerlingen. Prestaties op dit gebied
worden dan ook hooggewaardeerd (Crone, 2008) .
In december 2015 is er in het onderwijsblad Zorg Primair een artikel van mij gepubliceerd. Zorg Primair is een blad voor het basisonderwijs. Mijn artikel gaat over een werkvorm die zowel in het PO als in het VO gebruikt kan worden.
De link naar het artikel is deze:
https://drive.google.com/file/d/0BwCb15riORVYVGNyLTBVX0tXLWc/view?usp=sharing
Bibliografie
Crone, E.
(2008). Het puberende brein - Over de ontwikkeling van de hersenen in de
unieke periode van adolescentie. Leeuwarden: Uitgeverij Bert Bakker.
de Ridder, W. (2014). De ontdekking van de
toekomst - wat we al weten, is niet te geloven. Deventer: Vakmedianet.
Jolles, J. (2005). Beter onderwijs door meer kennis
over leren en de hersenen. Beter onderwijs door meer kennis over leren en
de hersenen. Maastricht: Universiteit van Maastricht.
Marzano, R., & Heflebower, T. (2012). Klaar
voor de 21e eeuw - Vaardigheden voor een veranderende wereld. Rotterdam:
Bazalt.
Vermeij, L., & Mollenhorst, G. (2008). Overgebleven
dorpsleven. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Abonneren op:
Posts (Atom)