dinsdag 12 april 2016

Netwerken

Binnen LA4 is het belangrijk dat je je netwerk verkent, vergroot en laat zien hoe je je daarin gedurende dit LA (en de rest van de opleiding) hebt ontwikkeld.
Ik vond dat een moeilijk concept. Wie behoren er tot mijn netwerk?
Als eerste behoren tot mijn netwerk mijn vrienden die ik tien jaar geleden op de lerarenopleiding leerde kennen en met wie ik geregeld praat over het onderwijs en onze plek daarin. Eén van hen, Wessel Peeters, heeft twee jaar geleden de MLI gevolgd in Utrecht en is nu betrokken bij diverse onderwijs vernieuwende groepen. Via de website die hij met een aantal enthousiaste bevriende collega's heeft opgezet, krijg ik regelmatig inspirerende ideeën toegespeeld. Hij geeft zelf les in Maatschappijleer en wist me als eerste te vertellen dat dat binnenkort landelijk omgedoopt wordt tot Maatschappijkunde. Die domeinnaam heeft hij vast vastgelegd en hij is bezig hier een mooie website van te maken. Onze gesprekken over maatschappijleer/-kunde zijn een inspiratiebron geweest voor mijn verhaal dat ik geschreven heb voor Quest 4.
Een belangrijke andere persoon uit mijn netwerk is daar ook bij betrokken geweest. Dianne Romijnders heeft feedback gegeven op mijn verhaal. Het lijntje met haar is erg kort doordat ze mijn zus is. Dat zij ook de MLI in Eindhoven gevolgd heeft is een mooi pluspunt; ze begrijpt waar de studie over gaat en wat er verwacht wordt. We verschillen in onze onderwijsopvattingen wel regelmatig van mening. Misschien komt dat ook doordat zij in het PO werkt en ik in het VO.

Mijn netwerk bestaat natuurlijk uit nog veel meer mensen: (ex-)collega's, andere vrienden, oud medestudenten van de lerarenopleiding en medestudenten van de MLI. In januari is mijn netwerk weer een stukje uitgebreid, doordat ik deelnam aan het Koerscafé van Ons Middelbaar Onderwijs, de overkoepelende organisatie waar ook de school waar ik werk onder valt. Tijdens dit Koerscafé praatten we in groepjes over het nieuwe schoolplan. Het schoolplan wordt nu vormgegeven voor de jaren 2017-2023. Het was een interessante bijeenkomst, zeker doordat docenten van 14 verschillende scholen aanwezig waren. We discussieerden over verschillende onderwerpen die met de school en het lesgeven te maken hebben. Dit leverde mooie gesprekken op. Uiteindelijk is hiervan ook een verslag gemaakt waarin de uitkomsten van de besprekingen te lezen zijn.

Na deze bijeenkomst ben ik via LinkedIn lid geworden van de groep Koers 2023 vereniging Ons Middelbaar Onderwijs. Als ik straks meer tijd heb na het afsluiten van de MLI hoop ik hier meer in te kunnen betekenen en een actievere rol te gaan spelen.

De dag na de Challence Day

Gisteren een zeer inspirerende middag en avond gehad tijdens de Challence Day. Niet alleen presenteerden The Powerups hun scenario voor het onderwijs van 2030, ook moesten we op bezoek bij de andere teams om te zien hoe zij hun scenario visualiseren. Dit leverde interessante gesprekken en nieuwe ervaringen op.
Ik schreef voor Gamecraft een beoordeling, die te vinden is via deze link:

https://drive.google.com/file/d/0BwCb15riORVYS25WUFI4Yjl0Z0E/view?usp=sharing

Met de Challence Day sloten we LA4 officieel af, al moeten we nog wel wat dingen inleveren voor de volledigheid. Daar ga ik deze week mee aan de slag.

zondag 10 april 2016

Quest 4 'Docent in een global village'

Doordat ik met een  hersenschudding een tijd thuis heb gezeten kon ik niet werken aan quest 4 samen met mijn groepje. In plaats van de reguliere quest 4 heb ik daarom in overleg met mijn docenten een nieuwe opdracht bedacht. De opdracht was het schrijven van een verhaal over een docent die lesgeeft in de tijd dat het scenario dat The Powerups bedacht hebben werkelijkheid is geworden. Hieronder staat het verhaal. In het verhaal staan linkjes naar bronnen die te vinden zijn op internet. Ook heb ik een aantal boeken/artikelen gebruikt. De bronvermelding staat in en onderaan de tekst.

Veel leesplezier! Reacties zijn zeer welkom :)

Docent in een global village

Langzaam wordt het licht in mijn kamer. De daglichtlamp aan het plafond gaat steeds wat feller schijnen. Volgens de advertentie moet hij ervoor zorgen dat ik op een natuurlijke en rustige manier wakker word, maar vandaag werk hij in ieder geval niet. Ik lag al een uur wakker voordat de eerste vogels begonnen te fluiten en de lamp de eerste tekenen van leven liet zien. Ik hoor de douche aangaan en bedenk me dat ik de tijd waarop dat moet gebeuren de vorige avond niet veranderd heb op mijn telefoon. Eigenlijk wilde ik eerst ontbijten, maar nu ik water dreig te verspillen stap ik snel uit bed en onder de douche. De verwarming staat aan als ik er weer onder vandaan kom; ideaal, dat verwarmen van het huis met gebruikt warm water.

Als ik me heb afgedroogd zet ik het scherm dat verwerkt zit in het tegelpatroon van de badkamer aan. Op basis van het weer van die dag en mijn geplande activiteiten stelt het systeem een aantal outfits voor. De groepsfoto’s en 3D poppetjes van de leerlingen en medewerkers van school worden vandaag gemaakt, dus zijn er maar een aantal opties. Geen zwarte, witte of licht blauwe kleding, en dat is waar het grootste gedeelte van mijn kledingkast uit bestaat. Toch weet het systeem iets leuks te vinden en een half uur later zit ik gekleed in een beige topje, bessenrood vestje en grijze spijkerbroek aan mijn ontbijt. Mijn koelkast heeft aangegeven dat het vandaag tijd is om mijn boodschappen te bestellen. Ik besluit dat ik dat ook straks tussendoor kan doen als ik zie hoe lang ik gedaan heb over mijn ontbijt. Ik moet me haasten om op tijd voor mijn afspraak te zijn.
Ik ga snel opzoek naar schoenen met hakjes, zodat ik straks tussen de leerlingen die ik coach te herkennen ben als de docent. Met mijn lente van 1,70 zijn er altijd leerlingen die boven me uit torenen. Met mijn tas over mijn schouder en jas in mijn linker hand kniel ik nog even voor de bank opzoek naar een speeltje voor de kat. Als ik een pingpongballetje gevonden heb en dat door de kamer laat stuiteren, rent Archimedes er meteen als een idioot achteraan en kijkt niet eens op als ik hem gedag zeg.

In de auto lees ik snel nog een verslag van Bryan, een van mijn leerlingen. Hij heeft een bijzonder programma, omdat hij vakken op zeer uiteenlopende niveaus volgt (Brekelmans, Dekker, & Van der Wel, 2012). Binnen onze school wordt lesgegeven op alle niveaus, zodat leerlingen de vakken binnen dezelfde school op hun eigen niveau per vak kunnen volgen. Zo is Bryan als groepsleider betrokken bij een project dat een technische oplossing zoekt voor het afbreken van nucleair materiaal, nu gebleken is dat de opslag daarvan de laatste jaren te wensen over heeft gelaten. Omdat ik zelf helemaal niets heb met techniek is het voor mij allemaal vrij vaag wat ze doen, maar Bryan vertelt er altijd enthousiast over. Over de vakken Nederlands en Engels is hij minder enthousiast. Vandaag gaan we bekijken of hij het vak Nederlands kan laten vallen. Engels is belangrijker en als hij zich daar meer op kan focussen door Nederlands te laten vallen lijkt me dat een goed idee. In het verslag heeft hij geschreven waarom hij Nederlands wil laten vallen en wat hij met de tijd die dan vrij zou komen gaat doen. Het verslag is in het Engels en ik ben tevreden; hij gaat duidelijk vooruit in zijn zinsbouw. Als hij dit in het Nederlands had moeten schrijven was hij vast niet zo goed uit zijn woorden gekomen. Die internationale contacten leveren hem echt wat op.  

Mijn auto brengt me netjes naar mijn vaste parkeerplaats en de deur wordt ontgrendeld. Het is bijna niet meer voor te stellen dat de tijd in de auto tien jaar geleden nog bijna uitsluitend gebruikt werd voor het autorijden zelf. Het levert me zoveel meer tijd op nu alle auto’s zelf hun weg zoeken. Dat komt natuurlijk doordat ik de tijd nuttig kan gebruiken, maar autorijden zelf duurt ook korter dan vroeger. Ik weet nog dat vakanties met het gezin vroeger vooraf gegaan werden door een lange rit in de auto naar het zuiden, waarbij we ook geregeld in een file terecht kwamen. De terugweg verliep volgens hetzelfde patroon, waarmee we per vakantie vier dagen kwijt waren met de reis alleen. Die ellende is gelukkig voorbij.

Als ik het gebouw binnen loop hoor ik een piepje. De chip in mijn arm heeft aan het systeem laten weten dat ik op school ben. Handig voor als iemand me probeert te zoeken en zich afvraagt of ik vandaag wel aanwezig ben. Door al die flexplekken is in een groot gebouw bijna niemand te vinden zonder chip. Het enige nadeel is dat ik mijn telefoon ook meteen voel trillen. Blijkbaar zijn er al mensen naar me opzoek. Ik groet de receptioniste en ga opzoek naar een kamertje om mijn berichten in alle rust te kunnen bekijken en waar ik straks ook het gesprek met Bryan kan voeren. Zijn ouders zullen erbij zijn via Skype, omdat zijn vader voor werk in Japan zit en zijn moeder vannacht om drie uur begonnen is met werken. Het zijn ondanks hun drukke levens betrokken mensen. Zijn moeder werkt bewust ’s nachts en ’s morgens zodat ze ’s middags kan komen kijken als Bryan een presentatie geeft of mee doet aan een handboogwedstrijd. Zijn vader heb ik alleen nog maar ontmoet via het internet, maar ook hij is altijd op de hoogte van dat waar zijn zoon mee bezig is. Ik denk dat het niet lang zal duren voordat Bryan zijn voorbeeld gaat volgen.

Als ik na het gesprek met de ouders van Bryan het verslag aan het uittypen ben voor zijn portfolio, komt Ramona binnen. Ramona geeft les in Engels en is een van mijn fijnste collega’s. We werken wel eens samen bij projecten om leerlingen te stimuleren hun project, dat ze maken onder mijn begeleiding, in het Engels te presenteren. Daarnaast zijn we in de afgelopen jaren goede vriendinnen geworden.
‘Hannah, had je nog gedacht aan die lunch van vanmiddag in het restaurant? Ze zijn hier rond half één.’ Ik zie aan haar glimlach dat ze zich een beetje zorgen maakt.
‘Natuurlijk. Moet ik nog wat voorbereiden of kan ik ze zo wel aan?’
‘Jij kan dit zo wel aan. Het gaat alleen maar over jouw expertise op het gebied van internationale uitdagingen. Volgens mij weet je daar meer van dan de meeste mensen. Ik hoop alleen dat zij jouw idee net zo zien zitten als ik.’
‘Niet zo twijfelen, het zou gewoon mooi zijn als we meer kunnen samenwerken met scholen buiten Nederland toch? Mochten zij dat niet zien zitten, dan weten we dat ook weer. Mochten ze het wel een goed idee vinden… dan hebben we in ieder geval een goede docent Engels nodig.’
Haar glimlach ontspant een beetje.
‘Ik zie je straks,’ zegt ze en verdwijnt uit mijn zicht. Ik moet glimlachen. Wat een stresskip kan ze soms ook zijn. Meteen verschijnt ze weer. ‘In het restaurant. Had ik dat al gezegd?’
‘Ja,’ zeg ik en mijn lach wordt breder. Ramona is super gestructureerd, behalve als ze zich echt ergens druk om maakt.

Voordat de lunch begint heb ik nog een college te geven. Mijn vakgebied is Maatschappijkunde, een vak dat sinds vijftien jaar bestaat en in die jaren nogal wat veranderingen heeft doorgemaakt. Hoorcolleges vinden op deze school twee keer per week plaats, de andere uren die voor dit vak gereserveerd zijn besteden leerlingen en docenten aan projecten waarin ze dieper op de onderwerpen van de colleges in gaan. Oplossingen worden bedacht, thema’s uitgewerkt en vaardigheden geoefend door middel van projecten, debatten en een enkele keer een paper (Marzano & Heflebower, 2012). Leerlingen werken samen op basis van niveau en talenten en daardoor motiveren ze elkaar. Iedereen moet wel kunnen laten zien welke vaardigheden, kennis of talenten hij ontwikkeld heeft, dus dat moet goed gecoacht worden (de Ruiter & Bakx, 2015). Als de leerlingen aan het werk zijn is dat coachen mijn taak, maar vandaag ben ik vooral presentator. De onderwerpen van mijn vak zijn vaak te ingewikkeld voor de leerlingen om zelf te bestuderen, vandaar dat ik nog steeds twee keer per week een half uur vertel over interessante thema’s. Omdat de laatste twee weken het nieuws vooral in het teken stond van de aanslagen in Noorwegen en Denemarken, leek het me nuttig om terrorisme weer eens te bespreken met mijn publiek. Het is een onderwerp waar ze allemaal goed bekend mee zijn, maar waar al snel misverstanden over kunnen ontstaan (de Ridder, 2014). Aan mij de taak om die misconcepties te belichten en te ontkrachten.  

Het college verloopt goed. Hoewel de leerlingen het onderwerp terrorisme goed kennen, blijven ze het interessant vinden en zijn ze gemotiveerd om naar me te luisteren. Een aantal leerlingen blijft na de les nog even kletsen. Ik vind dat altijd heel gezellig en waardevol, omdat ik ze op die informele momenten nog beter leer kennen dan in een lessituatie. We praten even na over de aanslagen van de afgelopen weken en in hoeverre de maatregelen die de overheid daarna heeft ingevoerd invloed hebben op  hun leven. De meesten merken er weinig van, omdat zij zijn opgegroeid met een overheid die de burgers op veel manieren controleert en volgt.

Ik sluit het kleine zaaltje waar ik mijn college heb gehouden af en loop richting het schoolrestaurant. In het restaurant werken leerlingen die later in deze richting een studie willen gaan volgen. Ze hebben verschillende taken, die elke week wisselen. De leerlingen die deze week in de keuken staan zijn volgende week gastheer of – vrouw en de leerlingen die dat deze week zijn, wisselen volgende week van plek met de leerlingen van de bediening. Ik ben de eerste van mijn gezelschap die zich meldt en word naar onze tafel gebracht. Ramona heeft gevraagd om een ronde tafel die niet te groot is, zodat iedereen goed met elkaar kan praten en er niemand de boventoon kan voeren. Als ik een glas ijsthee geserveerd krijg komt Ramona binnen, samen met twee mannen en één vrouw van Ep-Nuffic. Ik merk dat ik toch ook een beetje zenuwachtig ben. Van deze bespreking hangt veel af.
Ramona is al langer betrokken bij Ep-Nuffic, omdat zij binnen die organisatie en namens onze school een bijdrage levert aan de Internationale dag van de Talen. Deze dag wordt al jaren één keer per jaar georganiseerd en heeft als doel de vreemde talen  extra onder de aandacht van de leerlingen te brengen. Vroeger ging het hierbij alleen om Europese talen, tegenwoordig heeft Ep-Nuffic zoveel contacten over de hele wereld dat de dag is omgedoopt voor een meer internationaal karakter. Toen Ramona vorig jaar weer enthousiast van deze dag terug kwam en haar verhaal vertelde, begon bij mij het idee te ontstaan dat er zoiets ook moet komen voor internationale betrekkingen en het oplossen van internationale problemen. Daar gaat de bespreking van vandaag over.

Ik stel me aan de gasten voor. Eén van de mannen, Wouter, en de vrouw, Iris, zijn directe collega’s van Ramona op het gebied van taal. De tweede man, Rob, zegt alleen maar dat hij bij Ep-Nuffic werkt maar blijft vaag over zijn functie. Door mijn zenuwen durf ik niet meteen door te vragen. Misschien heeft het er ook iets mee te maken dat Rob niet direct een vriendelijke indruk maakt. Hij kijkt eerder nors, alsof hij liever ergens anders was geweest maar verplicht mee moest naar deze bespreking.
Als het eerste rondje water en fris is ingeschonken en we ons voor- en hoofdgerecht besteld hebben, leidt Ramona het gesprek al snel richting de Internationale dag van de Talen. We hebben afgesproken dat ik mijn idee zelf uitleg.
‘De dag was echt weer een toevoeging aan het onderwijs van onze school. Ik heb gehoord dat mijn collega’s, ook die uit andere landen, daar net zo over denken.’ De delegatie van Ep-Nuffic stemt in, al zie ik dat Rob zijn gepaste desinteresse een extra dimensie geeft: leuk, die dag, maar ik heb daar niets mee te maken gehad en kan er dus ook niets over zeggen.
Ik besluit dat dit mijn ingang moet zijn.
‘Rob, mag ik vragen naar jouw rol binnen Ep-Nuffic?’
‘Natuurlijk. Ik houd me vooral bezig met eTwinning en Erasmus at Schools. Voor de hogere niveaus,’ zegt hij er met nadruk achteraan. Zijn norse masker is nog niet verdwenen.
Hm. Geen gemakkelijke ingang.
‘Ja, daar heb ik gelezen,’ ga ik verder en probeer mijn enthousiasme door hem niet te laten verminderen. ‘Het is jammer dat het alleen voor de hogere niveaus is, onze leerlingen van lagere niveaus zijn steeds beter in het Engels en zouden ook zeker baat hebben bij een meer internationale oriëntatie.’
‘Engels, ja,’ reageert Rob, ‘maar andere talen dan dat en Nederlands beheersen ze vaak niet.’
‘Zouden we bij hen dan wel moeten kijken naar taal?’ Ik probeer na deze vraag niet meteen door te praten. Ik wil hem eerst zelf laten nadenken waar ik naar toe wil. Op het gezicht van Ramona zie ik een gespannen glimlach; zij heeft al jaren goed contact met onze andere tafelgenoten en uit deze contacten komen veel subsidies en andere voordelen voort waar onze school echt behoefte aan heeft. Het zou zonde zijn als een idioot idee onze geloofwaardigheid onderuit haalt.
Na een korte denkpauze reageert Rob.
‘Je bedoelt samenwerking op een ander gebied?’ Rob klinkt niet negatief, wat mij aanspoort om te reageren.
‘Onze leerlingen hebben heel veel te bieden. Vaak zijn zij niet zo goed in taal als de leerlingen van hogere niveaus, maar zij kunnen wel goed met hun handen werken en zijn creatief in het bedenken van oplossingen. Hier op school uit zich dat bijvoorbeeld in projecten, waarbij leerlingen oplossingen proberen te bedenken voor nationale en internationale problemen en uitdagingen.’
‘Dat klinkt heel mooi. Komt daar ook wat bruikbaars uit?’
Die vraag had ik al verwacht. Ik vertel over de diverse projecten die er de afgelopen jaren binnen school behandeld zijn en sluit af met het project over de oplossing voor het nucleaire afval, waar Bryan bij betrokken is. Rob is me tijdens mijn verhaal eindelijk echt gaan aankijken. Het lijkt of ik zijn interesse gewekt heb.
‘Kan ik daar straks wat van zien?’

De rest van het etentje begeven we ons op bekend en veilig terrein; de leerlingen, de school en natuurlijk de Internationale dag van de Talen. Ramona krijgt binnen de organisatie van Ep-Nuffic een steeds grotere rol en ik denk dat het niet lang meer duurt voordat ze volledig overstapt naar Ep-Nuffic. Voor haarzelf zal het een verademing zijn; ze doet al lang werk dat haar te gemakkelijk af gaat. Ze is toe aan een nieuwe uitdaging. Voor mijzelf vind ik het minder leuk, samenwerken met een van mijn beste vriendinnen maakt mijn werk nog leuker dan het al is.

 Het dessert zorgt voor een verassing, als blijkt dat de leerlingen in de keuken extra hun best hebben gedaan. Het Italiaanse thema dat het restaurant deze maand omarmt heeft wordt doorgevoerd in alle gerechten, dus ook in het laatste. Vandaag bestaat het dessert uit een nagemaakte Vesuvius van chocoladecake, chocoladesaus en caramel. Stukjes pure chocola en butterscotch doen dienst als vulkanisch gesteente. De warme vulling zorgt er voor dat bij het serveren de vulkaan ook echt rookt. Ik kijk Rob van over de tafel veel betekend aan. Zie je wel dat onze leerlingen wat kunnen?

Na het dessert nemen  we afscheid van Ramona en haar collega’s van de Internationale dag van de Talen en gaan Rob en ik richting het Sciencelab, waar Bryan en zijn groep als het goed is nog aan het werk zijn.
Als we de gang inlopen die leidt naar het Sciencelab, komt Bryan net naar buiten gerend, met zijn witte jas nog aan.
‘Mevrouw!’ Roept hij als hij me ziet. Hij komt bijna slippend net voor Rob en mij tot stilstand. ‘We hebben zojuist een enorme doorbraak bereikt in ons onderzoek!’ Het enthousiasme spat van zijn gezicht en hij gooit zijn armen de lucht in. De papieren die hij vast had dwarrelen als herfstbladeren om ons heen. Rob raapt er een aantal op. Ik zie zijn ogen snel over de berekeningen en korte zinnen gaan.  Als hij zijn ogen naar me opslaat, zie ik dat zijn twijfels verdwenen zijn.



______________________________________________________


 
Eerste reactie van Dianne Romijnders, MLI-alumnus en zus:

Super leuk om te lezen. Als de opdracht is: schrijf verhalend over het onderwijs van de toekomst en verwerk relevante literatuur - dan zeg ik: doel behaald. 
Een klein puntje: je schrijft 'aan alle niveaus'  dit moet denk ik zijn 'op alle niveaus' of 'aan leerlingen met verschillende niveaus' 
Knap dat je zo boeiend kan schrijven. Mijn aandacht verslapte niet. 

 Deze feedback heb ik natuurlijk meteen verwerkt, zoals te lezen is in het verhaal hierboven.

Bibliografie

Brekelmans, J., Dekker, B., & Van der Wel, J. (2012). Examens in extra vakken en vakken op een hoger niveau. Amsterdam: Regioplan Beleidsonderzoek.
de Ridder, W. (2014). De ontdekking van de toekomst - wat we al weten, is niet te geloven. Deventer: Vakmedianet.
de Ruiter, L., & Bakx, A. (2015). Agressieve Romeinen en domme Middeleeuwers?! Het aanleren van informatievaardigheden in het primair en voortgezet onderwijs. Zorg Primair, 6-8.
Marzano, R., & Heflebower, T. (2012). Klaar voor de 21e eeuw - Vaardigheden voor een veranderende wereld. Rotterdam: Bazalt.

dinsdag 29 maart 2016

Omgaan met een ‘Life learner in a global village’ in het Voortgezet Onderwijs



 

Samen met The Powerups heb ik een scenario ontwikkeld voor het onderwijs van de toekomst. Dit scenario heeft veel gevolgen voor alle sectoren van het onderwijs. Ook voor mijn sector, het VO, zal er veel veranderen in de komende jaren, als ons scenario echt de dagelijkse praktijk wordt. Hieronder beschrijf ik eerst hoe dat scenario er voor het VO uit gaat zien. Daarna volgt een SWOT-analyse in de vorm van een schema. Als laatste heb ik de analyse ook in verslagvorm bijgevoegd.

Het VO volgens het toekomstscenario van The Powerups


Docenten moeten allemaal het idee van wereldburgerschap uitdragen. De school richt zich niet op de regio, maar mondiaal. Dit is terug te zien in de keuzes die leerlingen kunnen maken: geen keuze gericht op de behoeften van de regio, maar gekozen wordt wat bij de leerling en diens leven(sinstelling) past.

Op school zijn de belangrijkste vakken Wiskunde, Nederlands en Engels. Het belang van de vakken Mens & Maatschappij en Mens & Natuur (Platform Onderwijs 2032, 2016). is flink toegenomen. Deze vakken worden niet gegeven volgens een vaststaand curriculum. Vakken als Duits, Kunst & Cultuur, Sport en Muziek zijn keuzevakken.
Bij Mens & Maatschappij is de doelstelling dat leerlingen leren over de wereld om hen heen en hoe zij daar hun eigen keuzes in kunnen maken. Daarbij is er veel aandacht voor mediawijsheid (Marzano & Heflebower, 2012) en politieke verhoudingen in de wereld.
Bij Mens & Natuur is er aandacht voor het bewust omgaan met de wereld waarin we leven. Dit gaat verder dan milieubewust in eigen omgeving, wereldwijde trends worden bekeken en leerlingen proberen door middel van opdrachten hieraan constructief iets bij te dragen.
Daarnaast is er bij dit vak ook aandacht voor techniek en de manier waarop techniek deel uit maakt van ons leven. Leerlingen leren hoe zij zelf technische innovaties kunnen bedenken en uitwerken, onder leiding van een docent.
Economie is een onderdeel dat de vakken M&N en M&M gezamenlijk oppakken. Zij maken leerlingen bewust van hun eigen inkomsten en uitgaven en de manier waarop zij veilig online kunnen bankieren. Omdat contant geld niet meer gebruikt wordt, is het voor leerlingen lastig zich hier een beeld van te vormen. Dit abstracte onderwerp moet daarom goed behandeld worden zodat leerlingen later goed voor zichzelf kunnen zorgen.

Het onderwijs vindt vooral plaats in de vorm van projecten, waarbij leerlingen van verschillende klassen elkaar vinden door ideeën te delen en gebruik te maken van elkaars talenten. Docenten hebben geen vaststaande klassen meer, maar verzorgen in vakoverstijgende projecten het onderwijs, waarbij zij coachend optreden. Leerlingen kiezen voor een project en moeten daarin laten zien hoe zij hun kennis, vaardigheden en karakter ontwikkelen. De projecten stimuleren het ontwikkelen en verbeteren van de 21st Century Skills (Marzano & Heflebower, 2012), zowel bij leerlingen als medewerkers.
De ontwikkeling van elke leerling wordt bijgehouden in een online portfolio, waarin staat welke badges de leerling heeft behaald, over welke talenten en vaardigheden hij beschikt en aan welke projecten hij heeft deelgenomen. Doordat de leerling een coach heeft, kunnen zij samen kijken welke projecten voor de leerling interessant zijn om bij aan te sluiten, zodat de leerling zich kan blijven ontwikkelen.

SWOT-analyse schema



Thema

Omgaan met een

‘life learnerin een global village’

 
Het Fioretti College in het toekomstscenario van The Powerups
 
Positief
Negatief
Intern
-          Betrokken en open school, waarin veel van en met elkaar geleerd wordt door de docenten. Zij willen graag kennis delen en overbrengen aan elkaar en de leerlingen.
 
-          Docenten kunnen binnen de Academische Opleidingsschool onderzoek doen en op die manier het onderwijs verbeteren.
 
-          Er bestaan al wat vakoverstijgende projecten
-          Jonge docenten zijn zich aan het oriënteren op nieuwe technieken en mogelijkheden om het onderwijs minder traditioneel (docent voor de klas met een groep leerlingen) aan te pakken.
 
-          De docenten richten zich niet alleen op de cijfers die de leerlingen halen, maar kijken ook naar de talenten en vaardigheden waarover leerlingen beschikken.
 
-          Op het gebied van ICT is de laatste jaren veel veranderd. Twee jaar geleden waren er nog veel lokalen met een krijtbord, nu hangt er in elk lokaal een digibord.
 
-          De leiding richt zich vooral op de regio en is zeer conservatief.
 
-          Docenten die willen innoveren laten al snel hun ideeën varen.
 
-          Door de focus op de regio en mondiaal kunnen leerlingen niet alle richtingen kiezen.
 
-          De onderwerpen van de onderzoeken die de docenten uitvoeren binnen de AOS moeten eerst goedgekeurd worden door de directie.
 
-          De vakoverstijgende projecten worden niet door alle docenten gedragen.
 
-          De vakken Engels, Nederlands en Wiskunde worden gezien als belangrijkste vakken. De andere vakken zijn een stuk minder belangrijk.
 
-          Burgerschap is gericht op het individu en niet op wereldburgerschap.
 
-          Een (fysiek) portfolio heeft in het verleden niet gewerkt en heeft een negatieve naam gegeven aan het idee van een portfolio.
 
-          Te weinig ICT-middelen.
 
Extern
-          De school investeert steeds meer in ICT en het planmatig scholen van de medewerkers.
 
-          De school heeft de banden met het bedrijfsleven aangehaald.
 
 
-          De TechniekMavo wordt ingevoerd vanaf het schooljaar 2017-2018
 
-          De school heeft behoefte aan een leiding die durft te innoveren en mee te gaan met de tijd.
-          Docenten moeten zich kunnen vinden in de nieuwe rol van coach
-          Er is behoefte aan een doorlopende leerlijn op het gebied van 21st Century Skills.
-          Het onderwijs moet zich minder richten op cijfers en meer richten op een lerende houding die een leven lang blijft.
-          inspectie moet minder over de inhoud gaan
-          Diploma’s moeten worden afgeschaft.
-          Er moet meer ruimte komen voor docenten om zichzelf en het onderwijs te blijven ontwikkelen.
-          Het aantal lesuur dat nu een volledige baan beslaat (26) moet worden verminderd.
 

 Strengths: Wat zijn de sterke kanten van thema bij jou op school?

Het Fioretti College is een betrokken en open school, waarin veel van en met elkaar geleerd wordt door de docenten. Zij willen graag kennis delen en overbrengen aan elkaar en de leerlingen.
Docenten kunnen binnen de Academische Opleidingsschool onderzoek doen en op die manier het onderwijs verbeteren. Binnen de AOS wordt samengewerkt en gebruik gemaakt van elkaars talenten en vaardigheden.
Er bestaan vakoverstijgende projecten binnen vooral het eerste en tweede leerjaar. Daarbij worden vakken met elkaar gecombineerd waar mogelijk en gewenst. Docenten van verschillende vakken nemen daarin het initiatief, als zij zien dat er sprake is van overlap in het curriculum of waar twee vakken elkaar aan kunnen vullen.
Jonge docenten zijn zich aan het oriënteren op nieuwe technieken en mogelijkheden om het onderwijs minder traditioneel (docent voor de klas met een groep leerlingen) aan te pakken.
De docenten richten zich niet alleen op de cijfers die de leerlingen halen, maar kijken ook naar de talenten en vaardigheden waarover leerlingen beschikken. Als een leerling minder goed presteert dan verwacht, wordt gekeken naar de achterliggende reden. Ondanks de grootte van de school, worden leerlingen en medewerkers persoonlijk behandeld. Dat wordt mede mogelijk gemaakt door de verschillende afdelingen waarin de school verdeeld is. Op die manier ontstaan kleinere groepen die een veilige sfeer creëren voor leerlingen en medewerkers.
Op het gebied van ICT is de laatste jaren veel veranderd. Twee jaar geleden waren er nog veel lokalen met een krijtbord, nu hangt er in elk lokaal een digibord.

Weaknesses: Wat zijn de zwakke punten van het thema?

De leiding van de school richt zich vooral op de regio en is zeer conservatief. Hierdoor lopen ideeën en innovaties vaak vast. Dit heeft als gevolg dat docenten zichzelf en elkaar minder gaan uitdagen. Docenten die willen innoveren krijgen het gevoel dat dit niet gewaardeerd wordt en laten al snel hun ideeën varen.
Door de focus op de regio en mondiaal kunnen leerlingen niet alle richtingen kiezen. Door de vernieuwingen in het vmbo maken scholen de keuze uit een groot aantal opties. Scholen richten het onderwijs op die manier in naar de behoeften van de regio, maar houden er geen rekening mee dat leerlingen ervoor kunnen kiezen later in een andere regio of zelfs een ander land te gaan wonen.
Het conservatieve karakter van de school laat weinig ruimte voor innovatie en vooruitgang. Docenten die hier wel aandacht aan willen besteden worden daarin niet gestimuleerd.
De onderzoeken die de docenten uitvoeren binnen de AOS worden geïnitieerd door de docenten, maar de onderwerpen moeten eerst goedgekeurd worden door de directie. Dit heeft als positief gevolg dat de onderwerpen een bijdrage kunnen leveren aan de school zoals deze nu is, maar zorgt er aan de andere kant voor dat er ook een beperking is in thema’s en onderzoeksgebieden. Deze worden bepaald door dat wat de directie belangrijk vindt voor de school.
De vakoverstijgende projecten worden niet door alle docenten gedragen. Vaak komt dit door de extra werkdruk die een project met zich meebrengt, zonder dat het resultaat zodanig is dat de meerwaarde door zowel leerlingen als docenten wordt gevoeld.

Het curriculum van de school staat vast. De vakken Engels, Nederlands en Wiskunde worden gezien als belangrijkste vakken. De andere vakken zijn een stuk minder belangrijk. Dit laat zich bijvoorbeeld zien bij de overgangsnormen van klas 2 mavo naar 3 mavo. Een leerling mag om over te kunnen naar klas 3 mavo geen enkele onvoldoende hebben voor de vakken Engels, Nederlands of Wiskunde. Voor de andere vakken is het toegestaan om één of zelfs twee onvoldoendes te staan. Twee onvoldoendes is een cijfer lager dan een 4,5.

In de afgelopen jaren heeft burgerschap op het Fioretti College meer aandacht gekregen. Dit uitte zich in een studiedag en de verplichting voor elke sectie om een burgerschapsplan op te stellen. Burgerschap moest volgens de directie vooral tot uiting komen door leerlingen te betrekken bij het onderwijs en hen keuzes te laten (leren) maken. Wereldburgerschap is een onderwerp dat binnen de vakken Mens & Maatschappij en Maatschappijleer naar voren komt. Omdat deze vakken niet voldoende afgesloten hoeven te worden (Mens & Maatschappij en Maatschappijleer 1) of een keuze vak zijn (Maatschappijleer 2) is dit geen onderwerp dat hoog op de agenda staat.

In het verleden is gewerkt met een leerlingenportfolio. Dit was een fysiek portfolio, waarin verslagen moesten komen van gesprekken tussen leerling en mentor (gericht op de werkhouding en het gedrag van de leerling) en de mentor kon werkstukken of andere opdrachten die door de leerling goed gemaakt werden aan de map toevoegen. Doordat de meeste mentoren en leerlingen hier de meerwaarde niet van inzagen, werd het portfolio al na enkele jaren afgeschaft. De vorderingen van de leerlingen en eventuele op- of aanmerkingen worden nu bijgehouden in het leerlingvolgsysteem van Magister. Dit systeem is er alleen niet expliciet op gericht leerlingen te complimenteren met vorderingen of vaardigheden en talenten, maar wordt vooral gebruikt om de dagelijkse gang van zaken vast te leggen.

Hoewel de krijtborden sinds twee jaar vervangen zijn door digiborden, zijn er nog steeds te weinig ICT middelen. In principe zou er per twee leerlingen één device (laptop of pc) beschikbaar moeten zijn. In de praktijk hebben sommige vakken alleen één device nodig per leerling, waardoor andere vakken daarvan geen gebruik kunnen maken. Dit heeft als gevolg dat laptops en pc’s ver van te voren gereserveerd moeten worden, wat de flexibiliteit van het onderwijs niet ten goede komt.

 Opportunities: Wat zijn de kansen of mogelijkheden van het thema? Waar zie je uitdagingen voor het thema?

De school investeert steeds meer in ICT en het planmatig scholen van de medewerkers. De school heeft de afgelopen maanden ook de banden met het bedrijfsleven aangehaald. Door te kijken in elkaars keuken en wensen en verwachtingen uit te spreken, kunnen de school en het bedrijfsleven beter van elkaar gebruik maken. Dat is te zien in het aanpassen van het curriculum en het uitbreiden van stageplaatsen voor leerlingen.
Daarnaast wordt er voor de mavoleerlingen die techniek willen kiezen een heel nieuwe leerroute opgesteld. Deze route moet de leerlingen enthousiast maken voor techniek en hen vast voorbereiden op de technische richting.
Het onderwijs binnen deze ‘TechniekMavo’ zal ook meer projectgestuurd worden opgezet, waarbij de docent als coach optreed. Het bedrijfsleven van Veghel en omgeving zal ook betrokken worden bij de TechniekMavo.

Threats: Waar zie je bedreigingen? Welke obstakels zie je?

De school heeft behoefte aan een leiding die durft te innoveren en mee te gaan met de tijd. Daarnaast moeten docenten zich ook kunnen vinden in de nieuwe rol van coach en de rol van ‘docent-voor-de-klas’ los durven en willen laten. Daardoor zal misschien blijken dat niet elke werknemer geschikt is voor het onderwijs van de toekomst.
Daarnaast is er behoefte aan een doorlopende leerlijn op het gebied van 21st Century Skills. Deze leerlijn is nodig om inzichtelijk te maken waar de leerling zich bevindt en wat hij nog moet ontwikkelen om een goede basis aan vaardigeden te hebben. Het onderwijs moet zich minder richten op cijfers en meer richten op een lerende houding die een leven lang blijft.
Dit vraagt ook om een aanpassing van de manier waarop de overheid de scholen stuurt. De inspectie moet minder over de inhoud gaan en diploma’s moeten worden afgeschaft. Dit kan niet zomaar, het vraagt om een verandering in het denken van alle mensen. Het loslaten van de diploma’s is een grote stap die stukje bij beetje ingevoerd zal moeten worden. Er moet vanuit de overheid ook meer ruimte komen voor docenten om zichzelf en het onderwijs te blijven ontwikkelen. Het aantal lesuur dat nu een volledige baan beslaat (26) moet worden verminderd. Zo blijft er tijd over om projecten en lessen te ontwikkelen gericht op de leerlingen van de school waar de docenten lesgeven. Zij kunnen hun lessen en projecten beter afstemmen op hun doelgroep.

 

maandag 14 maart 2016

Quest 2

Na lang niks gedaan te hebben door mijn hersenschudding (zie eerdere post), heb ik het dan toch voor elkaar gekregen om Quest 2 te maken. Hieronder het individuele deel!


Scenario 1 – Open/flexibel en individueel

De school heeft in de afgelopen jaren een flinke metamorfose ondergaan. Het is sinds een aantal jaar geen instituut meer zoals we dat twintig jaar geleden nog kenden. Toen was het een plek waar mensen van dezelfde leeftijd in homogene groepen samen kwamen om hetzelfde onderwijs te volgen. De veranderingen van de afgelopen jaren zijn begonnen met de invoering van het passend onderwijs. De leerlingen en hun talenten kwamen hierdoor meer centraal te staan. Waar op de basisschool de talenten van de leerlingen ontdekt werden, wordt er in het VO op deze talenten ingezet om ze verder uit te diepen en te benutten. Leren vanuit het eigen talent is erg belangrijk geworden. 21st Century Skills waren rond 2014 al alom bekend, maar sinds een aantal jaar is ook het belang hiervan duidelijk geworden (Marzano & Heflebower, 2012). Creativiteit staat daarbij hoog in het vaandel.

Dit vraagt om flexibiliteit van alle betrokkenen. De scholen die hierin het voortouw namen zijn bijvoorbeeld basisscholen die als eerste over gingen op het bioritme model . Middelbare scholen volgden al snel dit voorbeeld. Door de openingstijden van scholen te versoepelen werd de essentie van een school weer duidelijk: een plek om samen te komen om te leren. Dat betekende ook dat mensen met een kantoorbaan door de nieuwe openingstijden van de scholen de mogelijkheid kregen om lessen te volgen. Voor leerlingen betekende dit een meer Amerikaanse high school, waar naast de gewone lessen ook ruimte is voor andere activiteiten zoals sport en hobby’s. Dat hier meer aandacht voor is gekomen, komt door de uitkomsten van het onderzoek naar het onderwijs van deze tijd, dat al in 2014 begonnen is.

Natuurlijk nemen de leerlingen in de leeftijd van 12-18 nog steeds een prominente plek in, in deze organisatie. Zij worden begeleid door een persoonlijke coach, die niet meer dan tien leerlingen onder zijn hoede heeft. Deze coach richt zich vooral op het begeleiden van de keuzes die de leerlingen moeten maken. Het maken van keuzes is een van de belangrijkste vaardigheden waarover mensen heden ten dage moeten beschikken. Het aanleren van het maken van goede keuzes is dan ook een taak die niet onderschat moet worden. De coaches hebben naast deze taak vaak ook nog een kleine lesgevende taak. Zij zijn gespecialiseerd in één of twee vakken. Door gebruik te maken van techniek zijn de lessen tijd- en plaats onafhankelijk te volgen.  Ook is kennisoverdracht sinds  een aantal jaar niet meer het belangrijkste onderdeel van de lessen. Het bedenken van oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken is belangrijker geworden Individualized customization (de Ridder, 2014) heeft de laatste jaren een grote sprong gemaakt en dat is ook te zien in de scholen. Dit afstemmen van producten op de wensen van de klant laat zich hier zien doordat leerlingen hun eigen route volgen, begeleid door hun coach en met gebruik making van learning analytics. Zelfsturing is daarbij van essentieel belang. Doordat mensen ouder worden en niet meer leren voor een baan die ze hun leven lang gaan hebben, is het belangrijk om mensen al vroeg te leren hoe zij zelf hun loopbaan kunnen vormgeven

 

Scenario 2 – Open/flexibel en collectief

Waar we aan het begin van de 21ste eeuw nog werkten met diploma’s, is er de laatste jaren voor gekozen mensen niet één papiertje te laten halen, maar hen in staat te stellen ‘badges’ te halen voor dat wat zij geleerd hebben. Dat kan zowel zijn op het gebied van kennis als op het gebied van vaardigheden. Door op deze manier te werken, wordt de ontwikkeling van mensen meer zichtbaar en kunnen zij zich verder of anders bekwamen mocht dat nodig zijn voor hun loopbaan. De vroegere middelbare scholen zijn hierop ingericht door zich niet alleen te concentreren op de leerlingen in de leeftijd van 12-18, maar ook ouderen de mogelijkheid te geven vakken te volgen of zich aan te sluiten bij werkgroepen. Dat is belangrijk, omdat de mobiliteit onder werknemers de laatste jaren steeds meer is toegenomen (de Ridder, 2014)  Het aandeel van 12-18 jarigen is op dit moment nog wel significant.

De vroegere vakken bestaan nog wel, maar lessen worden tijd- en plaats onafhankelijk gegeven. Daarbij wordt veel gebruik gemaakt van blended learning, augmented reality (de Ridder, 2014)  en ervarend leren. Flipping the classroom wordt veelvuldig toegepast. Doordat het curriculum aangepast wordt naar de tijdsgeest, is de docent ook iemand die zich steeds moet blijven ontwikkelen. Dat gaat vaak samen met andere docenten, maar ook de leerlingen worden betrokken bij dit proces. Ván en mét elkaar leren staan hoog in het vaandel. De leerkracht is een gids die zijn leerlingen de weg wijst in de overvloed aan beschikbare informatie en die hen helpt hun talenten verder uit te diepen en te ontwikkelen. De lessen zijn erop gefocust de wereldproblematiek  zoals ongelijkheid gezamenlijk aan te pakken (de Ridder, 2014). Samenwerking is de belangrijkste 21st Century Skill (Marzano & Heflebower, 2012). De koppeling met de praktijk is altijd aanwezig, vandaar ook dat bedrijven een groot aandeel in scholen hebben. In de open leeromgevingen wordt ondernemend geleerd met aandacht voor elkaars sterktes. Op deze manier voelen de leerlingen ook een duidelijke band met de wereld om hen heen. Wereldburgerschap en aandacht voor diversiteit is iets waar de aandacht al op de basisschool naar uit gaat, maar waar de middelbare school op voort borduurt.

 

Scenario 3 – Gesloten/rigide en collectief

Het leerlingenaantal is sinds begin van de 21ste eeuw flink gekrompen. Scholen zijn hierdoor gefuseerd of helemaal verdwenen. De aandacht van de scholen die er nog zijn, is gericht op de bedrijven in de regio: marktgericht. Het is voor bedrijven belangrijk om in een zo vroeg mogelijk stadium de juiste mensen voor de juiste plek te selecteren. De overheid heeft hier een grote invloed in. Zo was een van de ambities rond het jaar 2015 van de organisatie ‘VO-2020’ al dat scholen moeten werken aan de verbinding met de regio. Dit zou er later voor zorgen dat leerlingen meer baanzekerheid en –garantie hebben, wat bijdraagt aan de nog altijd gestaag doorlopende economische groei (de Ridder, 2014)Een eerste start met deze regionale focus kwam met de talentennetwerken die in 2014 uitgezet werden door staatssecretaris Sander Dekker. De maatschappelijke betrokkenheid van de leerlingen is dan ook gericht op de directe omgeving. Er is veel samenwerking met regionale clubs, verenigingen en bedrijven. Deze bedrijven maken stellen samen met de schoolleiders het curriculum samen. Het aanbod in lessen en vakken verschilt dan ook per school. Zo kan een school in een regio met weinig behoefte aan diëtisten en fysiotherapeuten en veel behoefte aan technici de aandacht leggen op techniek en een school in een regio met een tegengestelde situatie zich juist focussen op beweging en gezondheid.

Door deze regionale focus bestaan er veel subculturen in Nederland. Binnen deze subcultuur leren jongeren al vroeg wat de heersende norm is. Daar wordt niet snel van afgeweken. Veel mensen kiezen er ook voor om in de regio waar zij vandaan komen te blijven wonen en werken. Daar voelen zij zich het prettigst bij. Dit is vooral terug te zien in de dorpen (Vermeij & Mollenhorst, 2008). Het verminderde vertrouwen in de overheid en media heeft bijgedragen aan het versterken van de dialoog tussen mensen die zichzelf in elkaar herkennen. Zij kiezen er nu voor om met die mensen samen te werken en laten zich minder beïnvloeden door andere groepen (de Ridder, 2014).

Binnen scholen volgen de leerlingen lessen in zoveel mogelijk homogene groepen. Zij werken samen aan opdrachten die veelal hun oorsprong hebben in de praktijk. Zo leveren bedrijven een bijdrage aan het curriculum van de school, door te komen met al dan niet echte problemen waar een oplossing voor moet worden bedacht. De middelbare schooltijd wordt afgesloten met het behalen van een diploma. Dit diploma is niet alleen gericht op het reproduceren en kunnen toepassen van kennis, maar ook op vaardigheden die de leerlingen nodig hebben in hun latere werkende leven (Marzano & Heflebower, 2012). De overheid bepaalt in samenspraak met de regio waaraan de leerlingen moeten voldoen om een diploma te behalen.

 

Scenario 4 – Gesloten/rigide en individueel

Het begin van de 21ste eeuw is radicaal veranderd ten opzichte van het begin van de 20ste eeuw. Wat De Ridder in 2014 al schreef in zijn boek, is uitgekomen. Waar in de 20ste eeuw oorlogen tussen natiestaten veelvuldig voorkwamen, zijn die tegenwoordig bijna overal verdwenen. Daar staat tegenover dat terrorisme en corruptie wel meer voorkomen dan enkele tientallen jaren geleden (de Ridder, 2014). Als reactie heeft de overheid zijn invloed uitgebreid. Privacy is minder belangrijk, controle moet voor een groter vertrouwen in de regering zorgen. De kenmerken van een totalitaire staat zijn aanwezig, al zal daar niet snel kritiek op geuit worden. Men weet immers dat de controle nodig is om meer veiligheid te genereren. In die zin is er sprake van een Big Father (niet te verwarren met Big Brother) situatie.

De controle van de overheid is ook terug te zien op scholen. Leerlingen worden vroeg getest en al naar gelang de uitslag ingedeeld in groepen. In die samenstelling volgen zij de lessen, die volgens het protocol van de overheid zijn gestructureerd. De inhoud staat vast. Er wordt op scholen vooral formatief getoetst en de middelbare schooltijd wordt afgesloten met een diploma. Veel leerlingen halen uiteindelijk wel dat diploma, maar kiezen er daarna voor om niet verder te studeren en aan het werk te gaan. Ervaring uit de praktijk heeft de laatste jaren aan aanzien gewonnen. Dit heeft als gevolg dat niet veel leerlingen doorstromen naar het hoger onderwijs.

Leerlingen moeten niet alleen beschikken over voldoende kennis, maar dit ook in de praktijk kunnen brengen. Er is veel aandacht voor mediawijsheid, dit is een van de belangrijkste 21st Century Skills (Marzano & Heflebower, 2012). Er is ook aandacht voor burgerschap. Dit richt zich vooral op de individualistische burger.

Er was aan het begin van de 21ste eeuw al veel aandacht voor de werking van de hersenen. Op die manier hoopten veel onderzoekers te ontdekken hoe mensen (en vooral jongeren) nog effectiever kunnen leren (Jolles, 2005; Crone, 2008). Deze studies hebben de manier van lesgeven niet radicaal veranderd, al zijn scholen zich wel wat meer toe gaan leggen op de creatieve en sportieve ontwikkeling van de leerlingen. Prestaties op dit gebied worden dan ook hooggewaardeerd (Crone, 2008).

 
Koppeling met andere onderwijssectoren
In december 2015 is er in het onderwijsblad Zorg Primair een artikel van mij gepubliceerd. Zorg Primair is een blad voor het basisonderwijs. Mijn artikel gaat over een werkvorm die zowel in het PO als in het VO gebruikt kan worden.
De link naar het artikel is deze:
https://drive.google.com/file/d/0BwCb15riORVYVGNyLTBVX0tXLWc/view?usp=sharing


Bibliografie



Crone, E. (2008). Het puberende brein - Over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van adolescentie. Leeuwarden: Uitgeverij Bert Bakker.

de Ridder, W. (2014). De ontdekking van de toekomst - wat we al weten, is niet te geloven. Deventer: Vakmedianet.

Jolles, J. (2005). Beter onderwijs door meer kennis over leren en de hersenen. Beter onderwijs door meer kennis over leren en de hersenen. Maastricht: Universiteit van Maastricht.

Marzano, R., & Heflebower, T. (2012). Klaar voor de 21e eeuw - Vaardigheden voor een veranderende wereld. Rotterdam: Bazalt.

Vermeij, L., & Mollenhorst, G. (2008). Overgebleven dorpsleven. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.