dinsdag 29 maart 2016

Omgaan met een ‘Life learner in a global village’ in het Voortgezet Onderwijs



 

Samen met The Powerups heb ik een scenario ontwikkeld voor het onderwijs van de toekomst. Dit scenario heeft veel gevolgen voor alle sectoren van het onderwijs. Ook voor mijn sector, het VO, zal er veel veranderen in de komende jaren, als ons scenario echt de dagelijkse praktijk wordt. Hieronder beschrijf ik eerst hoe dat scenario er voor het VO uit gaat zien. Daarna volgt een SWOT-analyse in de vorm van een schema. Als laatste heb ik de analyse ook in verslagvorm bijgevoegd.

Het VO volgens het toekomstscenario van The Powerups


Docenten moeten allemaal het idee van wereldburgerschap uitdragen. De school richt zich niet op de regio, maar mondiaal. Dit is terug te zien in de keuzes die leerlingen kunnen maken: geen keuze gericht op de behoeften van de regio, maar gekozen wordt wat bij de leerling en diens leven(sinstelling) past.

Op school zijn de belangrijkste vakken Wiskunde, Nederlands en Engels. Het belang van de vakken Mens & Maatschappij en Mens & Natuur (Platform Onderwijs 2032, 2016). is flink toegenomen. Deze vakken worden niet gegeven volgens een vaststaand curriculum. Vakken als Duits, Kunst & Cultuur, Sport en Muziek zijn keuzevakken.
Bij Mens & Maatschappij is de doelstelling dat leerlingen leren over de wereld om hen heen en hoe zij daar hun eigen keuzes in kunnen maken. Daarbij is er veel aandacht voor mediawijsheid (Marzano & Heflebower, 2012) en politieke verhoudingen in de wereld.
Bij Mens & Natuur is er aandacht voor het bewust omgaan met de wereld waarin we leven. Dit gaat verder dan milieubewust in eigen omgeving, wereldwijde trends worden bekeken en leerlingen proberen door middel van opdrachten hieraan constructief iets bij te dragen.
Daarnaast is er bij dit vak ook aandacht voor techniek en de manier waarop techniek deel uit maakt van ons leven. Leerlingen leren hoe zij zelf technische innovaties kunnen bedenken en uitwerken, onder leiding van een docent.
Economie is een onderdeel dat de vakken M&N en M&M gezamenlijk oppakken. Zij maken leerlingen bewust van hun eigen inkomsten en uitgaven en de manier waarop zij veilig online kunnen bankieren. Omdat contant geld niet meer gebruikt wordt, is het voor leerlingen lastig zich hier een beeld van te vormen. Dit abstracte onderwerp moet daarom goed behandeld worden zodat leerlingen later goed voor zichzelf kunnen zorgen.

Het onderwijs vindt vooral plaats in de vorm van projecten, waarbij leerlingen van verschillende klassen elkaar vinden door ideeën te delen en gebruik te maken van elkaars talenten. Docenten hebben geen vaststaande klassen meer, maar verzorgen in vakoverstijgende projecten het onderwijs, waarbij zij coachend optreden. Leerlingen kiezen voor een project en moeten daarin laten zien hoe zij hun kennis, vaardigheden en karakter ontwikkelen. De projecten stimuleren het ontwikkelen en verbeteren van de 21st Century Skills (Marzano & Heflebower, 2012), zowel bij leerlingen als medewerkers.
De ontwikkeling van elke leerling wordt bijgehouden in een online portfolio, waarin staat welke badges de leerling heeft behaald, over welke talenten en vaardigheden hij beschikt en aan welke projecten hij heeft deelgenomen. Doordat de leerling een coach heeft, kunnen zij samen kijken welke projecten voor de leerling interessant zijn om bij aan te sluiten, zodat de leerling zich kan blijven ontwikkelen.

SWOT-analyse schema



Thema

Omgaan met een

‘life learnerin een global village’

 
Het Fioretti College in het toekomstscenario van The Powerups
 
Positief
Negatief
Intern
-          Betrokken en open school, waarin veel van en met elkaar geleerd wordt door de docenten. Zij willen graag kennis delen en overbrengen aan elkaar en de leerlingen.
 
-          Docenten kunnen binnen de Academische Opleidingsschool onderzoek doen en op die manier het onderwijs verbeteren.
 
-          Er bestaan al wat vakoverstijgende projecten
-          Jonge docenten zijn zich aan het oriënteren op nieuwe technieken en mogelijkheden om het onderwijs minder traditioneel (docent voor de klas met een groep leerlingen) aan te pakken.
 
-          De docenten richten zich niet alleen op de cijfers die de leerlingen halen, maar kijken ook naar de talenten en vaardigheden waarover leerlingen beschikken.
 
-          Op het gebied van ICT is de laatste jaren veel veranderd. Twee jaar geleden waren er nog veel lokalen met een krijtbord, nu hangt er in elk lokaal een digibord.
 
-          De leiding richt zich vooral op de regio en is zeer conservatief.
 
-          Docenten die willen innoveren laten al snel hun ideeën varen.
 
-          Door de focus op de regio en mondiaal kunnen leerlingen niet alle richtingen kiezen.
 
-          De onderwerpen van de onderzoeken die de docenten uitvoeren binnen de AOS moeten eerst goedgekeurd worden door de directie.
 
-          De vakoverstijgende projecten worden niet door alle docenten gedragen.
 
-          De vakken Engels, Nederlands en Wiskunde worden gezien als belangrijkste vakken. De andere vakken zijn een stuk minder belangrijk.
 
-          Burgerschap is gericht op het individu en niet op wereldburgerschap.
 
-          Een (fysiek) portfolio heeft in het verleden niet gewerkt en heeft een negatieve naam gegeven aan het idee van een portfolio.
 
-          Te weinig ICT-middelen.
 
Extern
-          De school investeert steeds meer in ICT en het planmatig scholen van de medewerkers.
 
-          De school heeft de banden met het bedrijfsleven aangehaald.
 
 
-          De TechniekMavo wordt ingevoerd vanaf het schooljaar 2017-2018
 
-          De school heeft behoefte aan een leiding die durft te innoveren en mee te gaan met de tijd.
-          Docenten moeten zich kunnen vinden in de nieuwe rol van coach
-          Er is behoefte aan een doorlopende leerlijn op het gebied van 21st Century Skills.
-          Het onderwijs moet zich minder richten op cijfers en meer richten op een lerende houding die een leven lang blijft.
-          inspectie moet minder over de inhoud gaan
-          Diploma’s moeten worden afgeschaft.
-          Er moet meer ruimte komen voor docenten om zichzelf en het onderwijs te blijven ontwikkelen.
-          Het aantal lesuur dat nu een volledige baan beslaat (26) moet worden verminderd.
 

 Strengths: Wat zijn de sterke kanten van thema bij jou op school?

Het Fioretti College is een betrokken en open school, waarin veel van en met elkaar geleerd wordt door de docenten. Zij willen graag kennis delen en overbrengen aan elkaar en de leerlingen.
Docenten kunnen binnen de Academische Opleidingsschool onderzoek doen en op die manier het onderwijs verbeteren. Binnen de AOS wordt samengewerkt en gebruik gemaakt van elkaars talenten en vaardigheden.
Er bestaan vakoverstijgende projecten binnen vooral het eerste en tweede leerjaar. Daarbij worden vakken met elkaar gecombineerd waar mogelijk en gewenst. Docenten van verschillende vakken nemen daarin het initiatief, als zij zien dat er sprake is van overlap in het curriculum of waar twee vakken elkaar aan kunnen vullen.
Jonge docenten zijn zich aan het oriënteren op nieuwe technieken en mogelijkheden om het onderwijs minder traditioneel (docent voor de klas met een groep leerlingen) aan te pakken.
De docenten richten zich niet alleen op de cijfers die de leerlingen halen, maar kijken ook naar de talenten en vaardigheden waarover leerlingen beschikken. Als een leerling minder goed presteert dan verwacht, wordt gekeken naar de achterliggende reden. Ondanks de grootte van de school, worden leerlingen en medewerkers persoonlijk behandeld. Dat wordt mede mogelijk gemaakt door de verschillende afdelingen waarin de school verdeeld is. Op die manier ontstaan kleinere groepen die een veilige sfeer creëren voor leerlingen en medewerkers.
Op het gebied van ICT is de laatste jaren veel veranderd. Twee jaar geleden waren er nog veel lokalen met een krijtbord, nu hangt er in elk lokaal een digibord.

Weaknesses: Wat zijn de zwakke punten van het thema?

De leiding van de school richt zich vooral op de regio en is zeer conservatief. Hierdoor lopen ideeën en innovaties vaak vast. Dit heeft als gevolg dat docenten zichzelf en elkaar minder gaan uitdagen. Docenten die willen innoveren krijgen het gevoel dat dit niet gewaardeerd wordt en laten al snel hun ideeën varen.
Door de focus op de regio en mondiaal kunnen leerlingen niet alle richtingen kiezen. Door de vernieuwingen in het vmbo maken scholen de keuze uit een groot aantal opties. Scholen richten het onderwijs op die manier in naar de behoeften van de regio, maar houden er geen rekening mee dat leerlingen ervoor kunnen kiezen later in een andere regio of zelfs een ander land te gaan wonen.
Het conservatieve karakter van de school laat weinig ruimte voor innovatie en vooruitgang. Docenten die hier wel aandacht aan willen besteden worden daarin niet gestimuleerd.
De onderzoeken die de docenten uitvoeren binnen de AOS worden geïnitieerd door de docenten, maar de onderwerpen moeten eerst goedgekeurd worden door de directie. Dit heeft als positief gevolg dat de onderwerpen een bijdrage kunnen leveren aan de school zoals deze nu is, maar zorgt er aan de andere kant voor dat er ook een beperking is in thema’s en onderzoeksgebieden. Deze worden bepaald door dat wat de directie belangrijk vindt voor de school.
De vakoverstijgende projecten worden niet door alle docenten gedragen. Vaak komt dit door de extra werkdruk die een project met zich meebrengt, zonder dat het resultaat zodanig is dat de meerwaarde door zowel leerlingen als docenten wordt gevoeld.

Het curriculum van de school staat vast. De vakken Engels, Nederlands en Wiskunde worden gezien als belangrijkste vakken. De andere vakken zijn een stuk minder belangrijk. Dit laat zich bijvoorbeeld zien bij de overgangsnormen van klas 2 mavo naar 3 mavo. Een leerling mag om over te kunnen naar klas 3 mavo geen enkele onvoldoende hebben voor de vakken Engels, Nederlands of Wiskunde. Voor de andere vakken is het toegestaan om één of zelfs twee onvoldoendes te staan. Twee onvoldoendes is een cijfer lager dan een 4,5.

In de afgelopen jaren heeft burgerschap op het Fioretti College meer aandacht gekregen. Dit uitte zich in een studiedag en de verplichting voor elke sectie om een burgerschapsplan op te stellen. Burgerschap moest volgens de directie vooral tot uiting komen door leerlingen te betrekken bij het onderwijs en hen keuzes te laten (leren) maken. Wereldburgerschap is een onderwerp dat binnen de vakken Mens & Maatschappij en Maatschappijleer naar voren komt. Omdat deze vakken niet voldoende afgesloten hoeven te worden (Mens & Maatschappij en Maatschappijleer 1) of een keuze vak zijn (Maatschappijleer 2) is dit geen onderwerp dat hoog op de agenda staat.

In het verleden is gewerkt met een leerlingenportfolio. Dit was een fysiek portfolio, waarin verslagen moesten komen van gesprekken tussen leerling en mentor (gericht op de werkhouding en het gedrag van de leerling) en de mentor kon werkstukken of andere opdrachten die door de leerling goed gemaakt werden aan de map toevoegen. Doordat de meeste mentoren en leerlingen hier de meerwaarde niet van inzagen, werd het portfolio al na enkele jaren afgeschaft. De vorderingen van de leerlingen en eventuele op- of aanmerkingen worden nu bijgehouden in het leerlingvolgsysteem van Magister. Dit systeem is er alleen niet expliciet op gericht leerlingen te complimenteren met vorderingen of vaardigheden en talenten, maar wordt vooral gebruikt om de dagelijkse gang van zaken vast te leggen.

Hoewel de krijtborden sinds twee jaar vervangen zijn door digiborden, zijn er nog steeds te weinig ICT middelen. In principe zou er per twee leerlingen één device (laptop of pc) beschikbaar moeten zijn. In de praktijk hebben sommige vakken alleen één device nodig per leerling, waardoor andere vakken daarvan geen gebruik kunnen maken. Dit heeft als gevolg dat laptops en pc’s ver van te voren gereserveerd moeten worden, wat de flexibiliteit van het onderwijs niet ten goede komt.

 Opportunities: Wat zijn de kansen of mogelijkheden van het thema? Waar zie je uitdagingen voor het thema?

De school investeert steeds meer in ICT en het planmatig scholen van de medewerkers. De school heeft de afgelopen maanden ook de banden met het bedrijfsleven aangehaald. Door te kijken in elkaars keuken en wensen en verwachtingen uit te spreken, kunnen de school en het bedrijfsleven beter van elkaar gebruik maken. Dat is te zien in het aanpassen van het curriculum en het uitbreiden van stageplaatsen voor leerlingen.
Daarnaast wordt er voor de mavoleerlingen die techniek willen kiezen een heel nieuwe leerroute opgesteld. Deze route moet de leerlingen enthousiast maken voor techniek en hen vast voorbereiden op de technische richting.
Het onderwijs binnen deze ‘TechniekMavo’ zal ook meer projectgestuurd worden opgezet, waarbij de docent als coach optreed. Het bedrijfsleven van Veghel en omgeving zal ook betrokken worden bij de TechniekMavo.

Threats: Waar zie je bedreigingen? Welke obstakels zie je?

De school heeft behoefte aan een leiding die durft te innoveren en mee te gaan met de tijd. Daarnaast moeten docenten zich ook kunnen vinden in de nieuwe rol van coach en de rol van ‘docent-voor-de-klas’ los durven en willen laten. Daardoor zal misschien blijken dat niet elke werknemer geschikt is voor het onderwijs van de toekomst.
Daarnaast is er behoefte aan een doorlopende leerlijn op het gebied van 21st Century Skills. Deze leerlijn is nodig om inzichtelijk te maken waar de leerling zich bevindt en wat hij nog moet ontwikkelen om een goede basis aan vaardigeden te hebben. Het onderwijs moet zich minder richten op cijfers en meer richten op een lerende houding die een leven lang blijft.
Dit vraagt ook om een aanpassing van de manier waarop de overheid de scholen stuurt. De inspectie moet minder over de inhoud gaan en diploma’s moeten worden afgeschaft. Dit kan niet zomaar, het vraagt om een verandering in het denken van alle mensen. Het loslaten van de diploma’s is een grote stap die stukje bij beetje ingevoerd zal moeten worden. Er moet vanuit de overheid ook meer ruimte komen voor docenten om zichzelf en het onderwijs te blijven ontwikkelen. Het aantal lesuur dat nu een volledige baan beslaat (26) moet worden verminderd. Zo blijft er tijd over om projecten en lessen te ontwikkelen gericht op de leerlingen van de school waar de docenten lesgeven. Zij kunnen hun lessen en projecten beter afstemmen op hun doelgroep.

 

maandag 14 maart 2016

Quest 2

Na lang niks gedaan te hebben door mijn hersenschudding (zie eerdere post), heb ik het dan toch voor elkaar gekregen om Quest 2 te maken. Hieronder het individuele deel!


Scenario 1 – Open/flexibel en individueel

De school heeft in de afgelopen jaren een flinke metamorfose ondergaan. Het is sinds een aantal jaar geen instituut meer zoals we dat twintig jaar geleden nog kenden. Toen was het een plek waar mensen van dezelfde leeftijd in homogene groepen samen kwamen om hetzelfde onderwijs te volgen. De veranderingen van de afgelopen jaren zijn begonnen met de invoering van het passend onderwijs. De leerlingen en hun talenten kwamen hierdoor meer centraal te staan. Waar op de basisschool de talenten van de leerlingen ontdekt werden, wordt er in het VO op deze talenten ingezet om ze verder uit te diepen en te benutten. Leren vanuit het eigen talent is erg belangrijk geworden. 21st Century Skills waren rond 2014 al alom bekend, maar sinds een aantal jaar is ook het belang hiervan duidelijk geworden (Marzano & Heflebower, 2012). Creativiteit staat daarbij hoog in het vaandel.

Dit vraagt om flexibiliteit van alle betrokkenen. De scholen die hierin het voortouw namen zijn bijvoorbeeld basisscholen die als eerste over gingen op het bioritme model . Middelbare scholen volgden al snel dit voorbeeld. Door de openingstijden van scholen te versoepelen werd de essentie van een school weer duidelijk: een plek om samen te komen om te leren. Dat betekende ook dat mensen met een kantoorbaan door de nieuwe openingstijden van de scholen de mogelijkheid kregen om lessen te volgen. Voor leerlingen betekende dit een meer Amerikaanse high school, waar naast de gewone lessen ook ruimte is voor andere activiteiten zoals sport en hobby’s. Dat hier meer aandacht voor is gekomen, komt door de uitkomsten van het onderzoek naar het onderwijs van deze tijd, dat al in 2014 begonnen is.

Natuurlijk nemen de leerlingen in de leeftijd van 12-18 nog steeds een prominente plek in, in deze organisatie. Zij worden begeleid door een persoonlijke coach, die niet meer dan tien leerlingen onder zijn hoede heeft. Deze coach richt zich vooral op het begeleiden van de keuzes die de leerlingen moeten maken. Het maken van keuzes is een van de belangrijkste vaardigheden waarover mensen heden ten dage moeten beschikken. Het aanleren van het maken van goede keuzes is dan ook een taak die niet onderschat moet worden. De coaches hebben naast deze taak vaak ook nog een kleine lesgevende taak. Zij zijn gespecialiseerd in één of twee vakken. Door gebruik te maken van techniek zijn de lessen tijd- en plaats onafhankelijk te volgen.  Ook is kennisoverdracht sinds  een aantal jaar niet meer het belangrijkste onderdeel van de lessen. Het bedenken van oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken is belangrijker geworden Individualized customization (de Ridder, 2014) heeft de laatste jaren een grote sprong gemaakt en dat is ook te zien in de scholen. Dit afstemmen van producten op de wensen van de klant laat zich hier zien doordat leerlingen hun eigen route volgen, begeleid door hun coach en met gebruik making van learning analytics. Zelfsturing is daarbij van essentieel belang. Doordat mensen ouder worden en niet meer leren voor een baan die ze hun leven lang gaan hebben, is het belangrijk om mensen al vroeg te leren hoe zij zelf hun loopbaan kunnen vormgeven

 

Scenario 2 – Open/flexibel en collectief

Waar we aan het begin van de 21ste eeuw nog werkten met diploma’s, is er de laatste jaren voor gekozen mensen niet één papiertje te laten halen, maar hen in staat te stellen ‘badges’ te halen voor dat wat zij geleerd hebben. Dat kan zowel zijn op het gebied van kennis als op het gebied van vaardigheden. Door op deze manier te werken, wordt de ontwikkeling van mensen meer zichtbaar en kunnen zij zich verder of anders bekwamen mocht dat nodig zijn voor hun loopbaan. De vroegere middelbare scholen zijn hierop ingericht door zich niet alleen te concentreren op de leerlingen in de leeftijd van 12-18, maar ook ouderen de mogelijkheid te geven vakken te volgen of zich aan te sluiten bij werkgroepen. Dat is belangrijk, omdat de mobiliteit onder werknemers de laatste jaren steeds meer is toegenomen (de Ridder, 2014)  Het aandeel van 12-18 jarigen is op dit moment nog wel significant.

De vroegere vakken bestaan nog wel, maar lessen worden tijd- en plaats onafhankelijk gegeven. Daarbij wordt veel gebruik gemaakt van blended learning, augmented reality (de Ridder, 2014)  en ervarend leren. Flipping the classroom wordt veelvuldig toegepast. Doordat het curriculum aangepast wordt naar de tijdsgeest, is de docent ook iemand die zich steeds moet blijven ontwikkelen. Dat gaat vaak samen met andere docenten, maar ook de leerlingen worden betrokken bij dit proces. Ván en mét elkaar leren staan hoog in het vaandel. De leerkracht is een gids die zijn leerlingen de weg wijst in de overvloed aan beschikbare informatie en die hen helpt hun talenten verder uit te diepen en te ontwikkelen. De lessen zijn erop gefocust de wereldproblematiek  zoals ongelijkheid gezamenlijk aan te pakken (de Ridder, 2014). Samenwerking is de belangrijkste 21st Century Skill (Marzano & Heflebower, 2012). De koppeling met de praktijk is altijd aanwezig, vandaar ook dat bedrijven een groot aandeel in scholen hebben. In de open leeromgevingen wordt ondernemend geleerd met aandacht voor elkaars sterktes. Op deze manier voelen de leerlingen ook een duidelijke band met de wereld om hen heen. Wereldburgerschap en aandacht voor diversiteit is iets waar de aandacht al op de basisschool naar uit gaat, maar waar de middelbare school op voort borduurt.

 

Scenario 3 – Gesloten/rigide en collectief

Het leerlingenaantal is sinds begin van de 21ste eeuw flink gekrompen. Scholen zijn hierdoor gefuseerd of helemaal verdwenen. De aandacht van de scholen die er nog zijn, is gericht op de bedrijven in de regio: marktgericht. Het is voor bedrijven belangrijk om in een zo vroeg mogelijk stadium de juiste mensen voor de juiste plek te selecteren. De overheid heeft hier een grote invloed in. Zo was een van de ambities rond het jaar 2015 van de organisatie ‘VO-2020’ al dat scholen moeten werken aan de verbinding met de regio. Dit zou er later voor zorgen dat leerlingen meer baanzekerheid en –garantie hebben, wat bijdraagt aan de nog altijd gestaag doorlopende economische groei (de Ridder, 2014)Een eerste start met deze regionale focus kwam met de talentennetwerken die in 2014 uitgezet werden door staatssecretaris Sander Dekker. De maatschappelijke betrokkenheid van de leerlingen is dan ook gericht op de directe omgeving. Er is veel samenwerking met regionale clubs, verenigingen en bedrijven. Deze bedrijven maken stellen samen met de schoolleiders het curriculum samen. Het aanbod in lessen en vakken verschilt dan ook per school. Zo kan een school in een regio met weinig behoefte aan diëtisten en fysiotherapeuten en veel behoefte aan technici de aandacht leggen op techniek en een school in een regio met een tegengestelde situatie zich juist focussen op beweging en gezondheid.

Door deze regionale focus bestaan er veel subculturen in Nederland. Binnen deze subcultuur leren jongeren al vroeg wat de heersende norm is. Daar wordt niet snel van afgeweken. Veel mensen kiezen er ook voor om in de regio waar zij vandaan komen te blijven wonen en werken. Daar voelen zij zich het prettigst bij. Dit is vooral terug te zien in de dorpen (Vermeij & Mollenhorst, 2008). Het verminderde vertrouwen in de overheid en media heeft bijgedragen aan het versterken van de dialoog tussen mensen die zichzelf in elkaar herkennen. Zij kiezen er nu voor om met die mensen samen te werken en laten zich minder beïnvloeden door andere groepen (de Ridder, 2014).

Binnen scholen volgen de leerlingen lessen in zoveel mogelijk homogene groepen. Zij werken samen aan opdrachten die veelal hun oorsprong hebben in de praktijk. Zo leveren bedrijven een bijdrage aan het curriculum van de school, door te komen met al dan niet echte problemen waar een oplossing voor moet worden bedacht. De middelbare schooltijd wordt afgesloten met het behalen van een diploma. Dit diploma is niet alleen gericht op het reproduceren en kunnen toepassen van kennis, maar ook op vaardigheden die de leerlingen nodig hebben in hun latere werkende leven (Marzano & Heflebower, 2012). De overheid bepaalt in samenspraak met de regio waaraan de leerlingen moeten voldoen om een diploma te behalen.

 

Scenario 4 – Gesloten/rigide en individueel

Het begin van de 21ste eeuw is radicaal veranderd ten opzichte van het begin van de 20ste eeuw. Wat De Ridder in 2014 al schreef in zijn boek, is uitgekomen. Waar in de 20ste eeuw oorlogen tussen natiestaten veelvuldig voorkwamen, zijn die tegenwoordig bijna overal verdwenen. Daar staat tegenover dat terrorisme en corruptie wel meer voorkomen dan enkele tientallen jaren geleden (de Ridder, 2014). Als reactie heeft de overheid zijn invloed uitgebreid. Privacy is minder belangrijk, controle moet voor een groter vertrouwen in de regering zorgen. De kenmerken van een totalitaire staat zijn aanwezig, al zal daar niet snel kritiek op geuit worden. Men weet immers dat de controle nodig is om meer veiligheid te genereren. In die zin is er sprake van een Big Father (niet te verwarren met Big Brother) situatie.

De controle van de overheid is ook terug te zien op scholen. Leerlingen worden vroeg getest en al naar gelang de uitslag ingedeeld in groepen. In die samenstelling volgen zij de lessen, die volgens het protocol van de overheid zijn gestructureerd. De inhoud staat vast. Er wordt op scholen vooral formatief getoetst en de middelbare schooltijd wordt afgesloten met een diploma. Veel leerlingen halen uiteindelijk wel dat diploma, maar kiezen er daarna voor om niet verder te studeren en aan het werk te gaan. Ervaring uit de praktijk heeft de laatste jaren aan aanzien gewonnen. Dit heeft als gevolg dat niet veel leerlingen doorstromen naar het hoger onderwijs.

Leerlingen moeten niet alleen beschikken over voldoende kennis, maar dit ook in de praktijk kunnen brengen. Er is veel aandacht voor mediawijsheid, dit is een van de belangrijkste 21st Century Skills (Marzano & Heflebower, 2012). Er is ook aandacht voor burgerschap. Dit richt zich vooral op de individualistische burger.

Er was aan het begin van de 21ste eeuw al veel aandacht voor de werking van de hersenen. Op die manier hoopten veel onderzoekers te ontdekken hoe mensen (en vooral jongeren) nog effectiever kunnen leren (Jolles, 2005; Crone, 2008). Deze studies hebben de manier van lesgeven niet radicaal veranderd, al zijn scholen zich wel wat meer toe gaan leggen op de creatieve en sportieve ontwikkeling van de leerlingen. Prestaties op dit gebied worden dan ook hooggewaardeerd (Crone, 2008).

 
Koppeling met andere onderwijssectoren
In december 2015 is er in het onderwijsblad Zorg Primair een artikel van mij gepubliceerd. Zorg Primair is een blad voor het basisonderwijs. Mijn artikel gaat over een werkvorm die zowel in het PO als in het VO gebruikt kan worden.
De link naar het artikel is deze:
https://drive.google.com/file/d/0BwCb15riORVYVGNyLTBVX0tXLWc/view?usp=sharing


Bibliografie



Crone, E. (2008). Het puberende brein - Over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van adolescentie. Leeuwarden: Uitgeverij Bert Bakker.

de Ridder, W. (2014). De ontdekking van de toekomst - wat we al weten, is niet te geloven. Deventer: Vakmedianet.

Jolles, J. (2005). Beter onderwijs door meer kennis over leren en de hersenen. Beter onderwijs door meer kennis over leren en de hersenen. Maastricht: Universiteit van Maastricht.

Marzano, R., & Heflebower, T. (2012). Klaar voor de 21e eeuw - Vaardigheden voor een veranderende wereld. Rotterdam: Bazalt.

Vermeij, L., & Mollenhorst, G. (2008). Overgebleven dorpsleven. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

 

Hersenschudding...

Vakanties zijn normaal gesproken een uitgelezen mogelijkheid om een flinke inhaalslag te maken met werk en studie. Toen op 6 februari de carnavalsvakantie begon, was ik dan ook blij dat ik weer een week had om lekker aan het werk te gaan en het nodige in te halen. Met mijn groepje 'The Powerups' hadden we een mooie planning gemaakt om Quest 2 ruim op tijd af te hebben en in te leveren, zodat we geen gebruik zouden hoeven maken van een Oeps-kaart' of extra stress zouden krijgen in een toch al druk jaar. Ik had mijn eigen planning er mooi op aan laten sluiten en was van plan er helemaal voor te gaan.. tot een flinke hersenschudding niet alleen mijn hersenen maar ook mijn planning omgooide.
Ik dacht eerst dat het met een paar dagen wel beter zou gaan, maar niets was minder waar. Nu, een maand later, ben ik nog steeds niet aan het werk en ook werken aan mijn studie gaat moeizaam. De afgelopen dagen heb ik wel weer wat gedaan, al merk ik dat mijn concentratie nog lang niet op het niveau is dat het voor 6 februari was, en moet ik mijn werk regelmatig neerleggen omdat ik hoofdpijn krijg.
Gelukkig denken de docenten van de MLI erg goed met me mee, waardoor ik het idee krijg dat ik het misschien toch nog kan halen.